Een selectieve participatietoeslag secundair onderwijs kan worden toegekend aan een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, die is ingeschreven in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor secundair onderwijs of aan een rechthebbende leerling die de leertijd zoals bedoeld in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap volgt in een door de Vlaamse Regering erkend centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.
§1. De selectieve participatietoeslag secundair onderwijs is meeneembaar voor rechthebbende leerlingen van het secundair onderwijs die in het buitenland of in een andere gemeenschap secundair onderwijs volgen, op voorwaarde dat er voor de in het buitenland of in een andere gemeenschap gevolgde studierichting of opleiding geen equivalente opleiding bestaat in een onderwijsinstelling of een centrum als vermeld in artikel 32, en op voorwaarde dat de onderwijsinstelling, de studierichting of de opleiding erkend is door de bevoegde overheid in de gemeenschap of het land in kwestie. Onder meeneembaarheid wordt verstaan, het krijgen van een selectieve participatietoeslag secundair onderwijs voor een studieprogramma of opleiding, gevolgd in een andere gemeenschap of in het buitenland.
Artikel 34, 35, tweede lid, en 48, §3 en §6, zijn niet van toepassing op rechthebbende leerlingen die in het buitenland secundair onderwijs volgen.
§2. Om te bepalen of er een equivalente opleiding bestaat als vermeld in paragraaf 1, baseert de uitbetalingsactor zich op het bindende advies van NARIC- Vlaanderen, vermeld in artikel 5, 26°, van het decreet van 8 juni 2007.
§1. Aan een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, wordt geen selectieve participatietoeslag secundair onderwijs toegekend in een van de volgende gevallen:
1° in het schooljaar in kwestie is hij niet ingeschreven in een onderwijsinstelling of centrum als vermeld in artikel 32;
2° hij is ongewettigd afwezig geweest;
3° tijdens het schooljaar uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van uitschrijving uit een instelling voor secundair onderwijs of uit de leertijd in een centrum zoals bedoeld in artikel 32 is hij niet opnieuw ingeschreven in een instelling voor secundair onderwijs of in de leertijd in een centrum zoals bedoeld in artikel 32.
In afwijking van het eerste lid, 3°, behoudt de rechthebbende leerling in het secundair onderwijs die op 30 juni van het schooljaar in kwestie niet langer ingeschreven is in een instelling voor secundair onderwijs of een centrum zoals bedoeld in artikel 32, zijn toelage, op voorwaarde dat hij in de loop van dat schooljaar zijn kwalificatie behaalde.
§ 2. Een leerling wordt tijdens een schooljaar geacht niet voldoende aanwezig te zijn als de leerling gedurende het schooljaar in kwestie 30 al dan niet gespreide halve schooldagen ongewettigd afwezig is geweest tijdens de lessen in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, en/of het werkplekleren dat deel uitmaakt van de opleiding in de periode van 1 september tot en met 30 juni, en als hij gedurende het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar in kwestie 30, al dan niet gespreide halve schooldagen ongewettigd afwezig is geweest tijdens de lessen in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs of de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs, en/of het werkplekleren dat deel uitmaakt van de opleiding in de periode van 1 september tot en met 30 juni.
§ 3. Een leerling in het secundair onderwijs en het deeltijds leerplichtonderwijs wordt geacht aanwezig te zijn wanneer deze tijdens de lessen of het werkplekleren daadwerkelijk aanwezig is of niet ongewettigd afwezig is.
Een leerling is ongewettigd afwezig wanneer deze problematisch afwezig is, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken.
In afwijking van het tweede lid is een leerling die met een erkende leerovereenkomst of -verbintenis in het kader van de leertijd een opleiding volgt in een erkend en gesubsidieerd centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, onwettig afwezig wanneer deze problematisch afwezig is als vermeld in de uitvoeringsreglementering aangenomen door de Vlaamse Regering in het kader van de leertijd krachtens artikelen 58 en 59 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.
§ 4. In afwijking van paragraaf 2, bepaalt de Vlaamse Regering het aantal halve schooldagen dat een leerling in het voltijds secundair onderwijs maximaal per schooljaar ongewettigd afwezig mag zijn, wanneer de onderwijsinstelling in kwestie overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs, over een afwijkende uurregeling beschikt.
Een selectieve participatietoeslag secundair onderwijs wordt toegekend aan een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, tot en met het schooljaar waarin de leerling tweeëntwintig jaar wordt.
In afwijking van het eerste lid kan voor leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon secundair onderwijs en in de opleiding Verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs, een selectieve participatietoeslag worden toegekend zonder dat daarbij een leeftijdsbeperking geldt.
§1. Om het recht op en het bedrag van een selectieve participatietoeslag in het secundair onderwijs vast te stellen, meldt het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming aan het agentschap Opgroeien regie:
1° welke leerlingen in welk structuuronderdeel zijn ingeschreven in een onderwijsinstelling of een centrum als vermeld in artikel 32;
2° de datum van inschrijving;
3° de datum van eventuele uitschrijving;
4° welke leerlingen ongewettigd afwezig zijn geweest als vermeld in artikel 34, § 2 tot en met § 4,.
§2. Het agentschap Opgroeien regie meldt aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming het aantal kinderen dat selectieve participatietoeslagen secundair onderwijs ontvangt.
§3. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de gegevens, vermeld in paragraaf 1 en 2, moeten worden meegedeeld. De Vlaamse Regering bepaalt ook welke instellingen aan het agentschap Opgroeien regie moeten melden dat een leerling een interne leerling is en de wijze waarop ze dat moeten melden.