Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1989/11: - Toepassing van de art. 51, 4de lid en art. 64 G.W.

    De heer Y woont samen met Mevr. X die generlei winstgevende activiteit uitoefent en generlei voordeel van de sociale zekerheid geniet.
    In het begin werden de kinderen van Mevr. X door het Ministerie van Volksgezondheid in een medisch-pedagogisch instituut geplaatst.

    Op grond van art. 51, 4de lid G.W. heeft de heer Y aan het Ministerie van Sociale Voorzorg een afwijking zonder beperking van tijd of toestand gevraagd en verkregen. Daardoor kon hij een recht op kinderbijslag ten gunste van de kinderen van mevr. X verkrijgen, het derde van deze kinderbijslag werd krachtens art. 70 G.W. aan mevr. X gestort.

    Nadien zijn deze kinderen op initiatief van het Ministerie van de Franse Gemeenschap bij een particulier geplaatst die generlei winstgevende activiteit uitoefent. De vraag is nu of de heer Y zijn hoedanigheid van rechthebbende kan behouden tijdens de periode waarin de kinderen van mevr. X bij een particulier geplaatst zijn of moet, integendeel, het recht op kinderbijslag ten gunste van deze kinderen uit hoofde van hun wettelijke vader worden onderzocht, afgezien van de ministeriële afwijking die aan de heer Y is verleend.

    Antwoord van de Directie van de Juridische Studieën dd. 20 april 1989. Ref.: E9100/C13(uittreksel)

    Volgens art. 51, 4de lid G.W. kan de Minister van Sociale Zaken in behartenswaardige gevallen of categorieën van gevallen bepalen dat een werknemer recht heeft op kinderbijslag voor kinderen die deel uitmaken van zijn gezin of geplaatst zijn in een instelling bedoeld in art. 70 G.W. en die niet vermeld zijn in het tweede lid of die niet de voorwaarden vervullen bepaald in datzelfde lid.

    Het feit dat de kinderen ten gunste van wie de aanvraag tot afwijking van art. 51, tweede lid G.W. werd ingediend, in het gezin verblijven van de persoon die de ministeriële afwijking bepaald in art. 51, 4de lid G.W., aanvraagt of in een instelling in de zin van art. 70 G.W. geplaatst zijn, is dus een wettelijke en essentiële vereiste om een dergelijke afwijking te verkrijgen.

    Ongeacht de gebruikte termen in een vooraf verkregen afwijking, lijkt het ons dus noodzakelijk dat de betrokken kinderen zich in één van de toestanden bedoeld in art. 51, 4de lid, bevinden en dat deze toestand aanhoudt opdat deze afwijking als geldig kan blijven beschouwd worden.

    In dit opzicht zijn wij van mening dat de door de heer Y verkregen ministeriële afwijking die iedere beperking in tijd en toestand uitsluit, enkel de toestandswijzigingen beoogt die onder de toepassing van art. 51, 4de lid G.W. vallen (plaatsing in een instelling of aanwezigheid in het gezin van de begunstigde van de afwijking).

    Aangezien de kinderen niet meer in een instelling maar bij een particulier geplaatst zijn, zijn wij van oordeel dat de heer Y vanaf deze datum niet meer als rechthebbende kan beschouwd worden op grond van art. 51, 4de lid G.W. en dat het recht op kinderbijslag dus in hoofde van de wettelijke vader van de kinderen moet onderzocht worden.

    Hoe dan ook willen wij uw aandacht erop vestigen dat, zelfs indien men zou moeten oordelen dat de heer Y rechthebbende blijft, wat niet het geval is volgens ons, men hem niet als voorrangsgerechtigde rechthebbende kan beschouwen ten aanzien van de vader van de kinderen, omdat de voorwaarden van art. 64, §2, B, 1° G.W. niet vervuld zijn en art. 64, §2, B, 2° G.W. derhalve moet toegepast worden.

    Wanneer ten slotte zou blijken dat de voorwaarden voor de toepassing van art. 51, 4de lid, G.W. opnieuw vervuld zijn (aanwezigheid van kinderen in het gezin van de heer Y of plaatsing in een instelling) spreekt het vanzelf dat de heer Y opnieuw rechthebbende wordt op grond van de verkregen ministeriële afwijking (de algemene afwijking bepaald door de ministeriële omzendbrief 462 van 7 september 1988 kan overigens ook ingegrepen worden in geval van plaatsing in een instelling).

    Top