Kruimelpad
Artikel 101 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
De wet van 27.03.1951, art. 44 (B.S. 31.03.1951), van kracht vanaf 01.04.1951, heeft de derde alinea als volgt gewijzigd :
"Zij is, bovendien, er mede belast, onder dezelfde voorwaarden als de primaire kassen, kinder- en geboortebijslag en andere wettelijk verplichte voordelen van familiale aard uit te betalen :
1° Aan de arbeiders die, krachtens deze wet, recht hebben op die bijslag en voordelen en die daarop geen aanspraak kunnen maken ten laste van de Staat, een provincie of een compensatiekas ;
2° Aan de gewezen agenten van de Staat of een provincie die krachtens artikel 56 of 57 op de kinderbijslag gerechtigd zijn ;
3° Aan de wezen die krachtens artikel 56bis op de kinderbijslag gerechtigd zijn indien deze, overeenkomstig de in artikel 56bis, § 4, vermelde regelen, door de Staat of een provincie verschuldigd is."