Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 101 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het K.B. nr. 290 van 30.03.1936, art. 1 (B.S. 07.04.1936 ; Err. B.S. 24.04.1936), van kracht vanaf 01.07.1936, heeft het artikel als volgt gewijzigd :

    "De Koning zal een Nationale Compensatiekas voor gezinsvergoedingen instellen, waarbij de toegelaten compensatiekassen, de hulpkas en de krachtens artikel 16 bij koninklijk besluit opgerichte bijzondere kassen van rechtswege worden aangesloten.

    De Nationale Kas heeft tot taak, onder de verschillende primaire kassen een compensatieregeling van den tweeden graad tot stand te brengen.

    Zij is daarenboven, onder dezelfde voorwaarden als de primaire kassen, gelast de gezinsvergoedingen te betalen aan :

    1° De dienstboden en de huisbedienden die op bestendige wijze bij een werkgever kost en inwoon genieten, tenzij zij terzelfdertijd in een andere hoedanigheid aan den arbeid gebezigd zijnde, zouden gerechtigd zijn gezinsvergoedingen te eischen van een primaire kas ;

    2° De personen aan den arbeid gebezigd door de werkgevers die onttrokken zijn aan de toepassing van de huidige wet, krachtens artikel 3 ;

    3° De personen die door verschillende werkgevers aan den arbeid worden gebezigd en die, alhoewel zij krachtens artikel 24, 2°, van het voordeel dezer wet genieten, krachtens de bepalingen van artikel 44quater, alinea 5, of van het koninklijk besluit voorzien bij hetzelfde artikel, alinea 6, geen aanleiding geven tot storting van bijdragen vanwege geen enkele der bedoelde werkgevers ;

    4° De arbeiders die recht hebben op gezinsvergoedingen ten bate van hun jonge broeders en zusters ingevolge de bepalingen van artikel 52 ;

    5° De werkvrouwen waarvan sprake in artikel 23 ;

    6° De slachtoffers van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte die krachtens artikel 27, alinea 1, recht hebben op gezinsvergoedingen of aan hun kinderen, in het mogelijk geval voorzien bij artikel 27, alinea 2, onverminderd artikel 41, alinea's 3 tot 5, en artikel 41bis ;

    7° De gewezen arbeiders, die gepensioneerd zijn, waarvan sprake in artikel 28.

    Onverminderd artikel 41, alinea's 3 en 6, en artikel 41bis is de Nationale Kas ook gelast met de betaling van gezinsvergoedingen aan de arbeiders die onder de wapens zijn geroepen in hoedanigheid van militairen, gedurende den normalen termijn van hun actieven dienst bij uitzondering der wederoproepingsperioden.

    Dit geldt ook voor den tijd gedurende dewelke de normale termijn van actieven dienst zou worden verlengd wegens ziekte of ongeval.

    Deze bepalingen zijn nochtans maar van toepassing indien de arbeider vóór zijn vertrek naar het leger, bediend werd door een primaire kas en indien bedoelde kas niet opgehouden had, om een andere reden, hem te bedienen."
     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top