Kruimelpad
Artikel 106bis uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. nr. 28 van 15.12.1978, art. 5 (B.S. 12.01.1979), van kracht vanaf 01.01.1979, heeft een art. 106bis ingevoegd, luidend als volgt :
"De Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers zal een reservefonds van de gezinsvakantiebijslag samenstellen door middel van :
1° het overschot, waarvan sprake in artikel 108, tweede lid ;
2° alle andere middelen, welke hem mochten worden toegekend.
Dit fonds is bestemd :
1° in hoofdzaak, om in eventuele onvoldoende inkomsten te voorzien inzake vakantiebijslag ;
2° tot dekking van de bij toepassing van artikel 119bis niet ingevorderde gezinsvakantiebijslag ;
3° tot dekking van onverschuldigd betaalde gezinsvakantiebijslag niet terugvorderbaar wegens de verjaring, bedoeld in artikel 120bis ;
4° tot dekking van de verliezen veroorzaakt door in gebreke gebleven aangeslotenen, in verband met de gezinsvakantiebijslag ;
5° tot dekking van onverschuldigd betaalde gezinsvakantiebijslag waarvan de terugvordering om sociale redenen niet aangewezen is of onmogelijk is ;
6° tot dekking van de verliezen veroorzaakt door elke andere oorzaak in verband met de gezinsvakantiebijslag, mits het voorafgaande akkoord van de Minister van Sociale Voorzorg ;
Wanneer het reservefonds van de gezinsvakantiebijslag, na aftrek van de aanwendingen vastgesteld bij het vorig lid en berekend op het dienstjaar nog een positief saldo vertoont, mag het Beheerscomité ten belope van de aldus beschikbare sommen, aan de bevoegde Minister voorstellen aan de Rijksdienst de toelating te geven om het saldo van het fonds onverminderd de nodige liquiditeiten voor de betaling van de gezinsvakantiebijslag in de maand mei van het volgend dienstjaar, aan te wenden in de volgende orde van prioriteit :
1° voor het dekken van het deficit van het dienstjaar van de sector gezinsbijslag ;
2° eventueel voor de stijving van het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten in geval van toepassing van het lid 2 van § 4 van artikel 107 ;
3° eventueel voor de financiering van de bij artikel 107bis bedoelde uitgaven ;
4° voor de betaling van de tot het lopend jaar beperkte bijkomende voordelen."