Kruimelpad
Artikel 111 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
De wet van 4.8.1930, art. 52 (B.S. 4.9.1930), van kracht vanaf 14.9.1930, luidde als volgt :
"Jaarlijks stort de Staat aan de Nationale Kas een steuntoelage van 30 miljoen frank.
Het voordeel van deze toelage is aan het derde kind en de volgende kinderen voorbehouden.
De Staatstoelage zal, in de eerste plaats, dienen om de primaire kassen te helpen wier geldmiddelen na de bij de artikelen 50 en 51 voorziene omslagen van fondsen, ontoereikend mochten zijn om voor de derde en volgende kinderen de bij deze wet bepaalde minimumvergoedingen te betalen.
Het overschietende zal verdeeld worden onder al de derde en volgende kinderen welke door het geheel der primaire kassen, in het land worden bedeeld.
Het aandeel dat aan elk dezer kinderen wordt toegekend, zal in verhouding zijn tot het minimum van vergoeding dat, bij artikel 18, te zijnen bate is voorzien."