Kruimelpad
Artikel 120 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
De programmawet van 30.12.2001, art. 27 (B.S. 31.12.2001), van kracht vanaf 01.01.2002, heeft artikel 120 als volgt gewijzigd:
1° het eerste lid werd vervangen als volgt:
"De rechtsvorderingen waarover de personen beschikken, aan wie de kinderbijslag, het kraamgeld en de adoptiepremie verschuldigd zijn of moeten uitbetaald worden, moeten binnen de drie jaar worden ingesteld.
2° het vierde lid werd vervangen als volgt:
"Buiten de oorzaken vermeld in het Burgerlijk Wetboek, wordt de verjaring gestuit door een aanvraag of een klacht, bij gewone brief, fax of elektronische post verzonden naar de kinderbijslaginstelling die bevoegd is voor de toekenning van de gezinsbijslag, of door de neerlegging van een dergelijke aanvraag of klacht bij deze instelling. Naargelang van het geval, gebeurt de stuiting op de datum van het aangetekend schrijven, waarvoor de postdatum als bewijs geldt, of, bij gebreke eraan, op de datum van het ontvangstbewijs dat door de bevoegde kinderbijslaginstelling wordt afgeleverd aan de persoon die deze bijslag aanvraagt of opeist."
3° het volgende lid werd tussen het vierde en het vijfde lid ingevoegd:
"In afwijking van het vierde lid geldt, naargelang van het geval, als datum voor de aanvraag of klacht die werd toegezonden aan de bevoegde kinderbijslaginstelling en die werd ingediend bij een onbevoegde Belgische instelling van sociale zekerheid, de datum van het aangetekend schrijven, waarvoor de postdatum geldt als bewijs, of, bij gebreke eraan, de ontvangstdatum die de laatst genoemde instelling aan de bevoegde kinderbijslaginstelling meedeelt."
4° in het zesde lid dat het zevende lid wordt, worden de woorden "de compensatiekassen en de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers" vervangen door de woorden "de kinderbijslaginstellingen".