Kruimelpad
Artikel 121 uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
De vorderingen waarover de compensatiekassen voor de arbeidsgerechten beschikken tegen hun aangesloten leden, uit hoofde van de niet-betaling der bijdragen binnen de vereiste termijn, verjaren na drie jaar, zelfs wanneer de tekortkoming strafbaar is krachtens artikel 155.
Voor de vorderingen die, met toepassing van de verjaringstermijn van vijf jaar, nog niet verjaard zijn op de datum van inwerkingtreding van artikel 37 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, maar die met toepassing van de nieuwe verjaringstermijn van drie jaar wel verjaard zijn, wordt de datum van verjaring vastgesteld op 1 januari 2009.
Ten opzichte van de werknemers die vóór 1.1.1999 in dienst zijn getreden, blijft dit artikel van toepassing op de betrokken werkgevers als volgt (Wet van 10.06.1998, B.S. 15.08.1998):
"De vorderingen waarover de compensatiekassen en de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers voor de arbeidsgerechten beschikken tegen hun aangesloten leden, uit hoofde van de niet-betaling der bijdragen binnen de vereiste termijn, verjaren na vijf jaar, zelfs wanneer de tekortkoming strafbaar is krachtens artikel 155."
Historiek
De programmawet van 22.12.2008, art. 84 (B.S. 29.12.2008), van kracht vanaf 01.01.2009,heeft artikel 121 aangevuld met de volgende zin:
'Voor de vorderingen die, met toepassing van de verjaringstermijn van vijf jaar, nog niet verjaard zijn op de datum van inwerkingtreding van artikel 37 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, maar die met toepassing van de nieuwe verjaringstermijn van drie jaar wel verjaard zijn, wordt de datum van verjaring vastgesteld op 1 januari 2009.'
De wet van 03.07.2005, art. 37 (B.S. 19.07.2005), en vigueur depuis le 01.01.2009,heeft de woorden " viif jaar" vervangen door "drie jaar".