Kruimelpad
Artikel 141 uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
In de loop der eerste maand van elk trimester zenden de primaire kassen aan de bevoegde Minister een staat omtrent het toezicht door haar, in de loop van het vorige trimester, zowel op haar aangeslotenen als op de door haar bediende arbeiders, uitgeoefend.
Bovendien zenden zij binnen dezelfde termijn een afschrift van die staat aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.
Bij de aanvang van elk trimester zendt de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers van zijn kant aan de bevoegde Minister een staat betreffende het toezicht dat door hem in de loop van het vorige trimester werd uitgeoefend op de werkgevers die bij de Dienst zijn aangesloten en op de werknemers aan wie hij zelf bij toepassing van artikel 101 kinderbijslag uitkeert.
De staten worden opgemaakt overeenkomstig een model bepaald door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg.
Historiek
Het K.B. nr. 68 van 10.11.1967, art. 32 (B.S. 14.11.1967), van kracht vanaf 01.01.1968,heeft het artikel als volgt gewijzigd :
- het tweede lid werd vervangen door de volgende bepaling :
"Bovendien zenden zij binnen dezelfde termijn een afschrift van die staat aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers." ;
- in het derde lid werden de woorden "en, in afschrift, aan de Commissie van advies inzake controle en betwiste zaken" weggelaten.