Artikel 178 uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
Het in werking treden van het artikel 57, zoals het werd opgesteld bij het koninklijk besluit van 30 maart 1936, wordt vastgesteld op 1 januari 1931:
a) in zover de nieuwe tekst niet meer vereist dat het pensioen verworven zij krachtens een verzekeringswet;
b) dat hij de vroegtijdige invaliditeit bepaalt;
c) dat hij gelijkstelt met de wettelijke bepalingen betreffende de ouderdomspensioenen of pensioenen voor vroegtijdige invaliditeit het, onder dit dubbel oogpunt, vastgesteld stelsel ten bate van het personeel der Nationale Maatschappij van Spoorwegen door de paritaire Commissie, waarvan de inrichting voorzien is bij artikel 13 van de wet dd. 23 juli 1926.
De dubbele voorwaarde uitgedrukt, bij de alinea's 1 tot 3 van artikel 57, alsmede bij alinea 4 van hetzelfde artikel, zijn van toepassing te beginnen van het tweede trimester van het jaar 1935.
De invoegetreding van artikel 114 en deze van artikel 125 zijn onderscheidenlijk vastgesteld op 1 januari 1931 en op 15 mei 1934.
De wijzigingen gebracht aan de artikelen 53 en 111 en aan artikel 112, zullen van toepassing zijn van 1 januari 1937 af.
De artikelen 34 en 37 en de artikelen 121 en 180, zullen in voege treden de dag van de bekendmaking van het besluit van 30 maart 1936 in de "Moniteur".
De andere wijzigingen en aanvullingen bij het koninklijk besluit van 30 maart 1936 ingevoerd, zullen van het derde kwartaal van het jaar 1936 af toepasselijk zijn.
Historiek
Het K.B. van 19.12.1939 (B.S. 22.12.1939), van kracht vanaf 01.01.1940,heeft eenvoudig de nummering van het artikel gewijzigd alsook deze van de artikelen aangehaald in de tekst uitgezonderd deze van het artikel van de wet van 23.7.1926.