Kruimelpad
Artikel 40 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. van 10.04.1957, art. 2 (B.S. 15/16.04.1957), dat uitwerking had vanaf 01.04.1957, heeft de eerste alinea vervangen door de volgende bepalingen :
"Behoudens in het geval voorzien bij artikel 42, zullen de vrije compensatiekassen, erkend krachtens artikel 19, de speciale compensatiekassen waarvan sprake in artikelen 31 en 32, en de Hulpkas, aan de belanghebbende arbeiders, ten voordele van hun kinderen die de leeftijd niet hebben bereikt waarop de schoolplicht een einde neemt, een dagelijkse bijslag verlenen, ten bedrage van :
voor het eerste kind, 17 frank ;
voor het tweede kind, van minder dan 6 jaar oud, 17 frank ; van 6 jaar tot 10 jaar oud, 21 frank, en van meer dan 10 jaar oud, 24 frank ;
voor het derde kind, van minder dan 6 jaar oud, 20 frank ; van 6 jaar tot 10 jaar oud, 24 frank, van van meer dan 10 jaar oud, 27 frank ;
voor het vierde kind, van minder dan 6 jaar oud, 23 frank ; van 6 jaar tot 10 jaar oud, 27 frank, en van meer dan 10 jaar oud, 30 frank ;
van het vijfde kind af, van minder dan 6 jaar oud, 29,80 frank ; van 6 jaar tot 10 jaar oud, 33,80 frank, en van meer dan 10 jaar oud, 36,80 frank.
De bedragen verhoogd in funktie van de leeftijd, voorzien in de vorige alinea, zijn verschuldigd van de eerste dag af van de maand welke volgt op deze in de loop waarvan het kind de leeftijd van 6 of van 10 jaar heeft bereikt.
De supplementen van bijslagen in funktie van de leeftijd, voorzien in dit artikel en in het artikel 42, worden toegekend in de omgekeerde orde van de rang der geboorten. Wanneer het aantal begunstigde kinderen vermindert, wordt er voor de toekenning van de supplementen in funktie van de leeftijd, slechts rekening gehouden met de nog begunstigde kinderen."