Kruimelpad
Artikel 40 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Artikel 18 van de wet van 04.08.1930 (B.S. 04.09.1930), van kracht vanaf 14.09.1930, was als volgt opgesteld :
"De toegelaten compensatiekassen, de bij K.B. opgerichte bijzondere kassen en de hulpkas zullen aan de belanghebbende arbeiders, ten voordeele hunner kassen, die den ouderdom niet hebben bereikt, waarop de schoolverplichting eindigt, eene maandelijkse vergoeding toestaan van minstens:
Voor het eerste kind aan 15 frank ;
Voor het tweede kind aan 20 frank ;
Voor het derde kind aan 40 frank ;
Voor het vierde kind aan 70 frank ;
Van het vijfde kind af aan 100 frank.
De Koning kan evenwel toelaten een ander barema te volgen mits de last, die daarvan het gevolg is, in zijn geheel, niet minder zij, dan die waartoe de toepassing van hogerstaand barema aanleiding mocht geven.
Vooraleer van dat voorrecht gebruik te maken, wint de Koning het advies in van de commissie voor gezinsvergoedingen. Bovendien raadpleegt Hij de beroepsgroepeeringen, waarbij de betrokken arbeiders zijn aangesloten, evenals den Bond der groote gezinnen van België."