Kruimelpad
Artikel 41 uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
Wanneer de rechthebbende een recht opent op de in artikel 40 bedoelde maandelijkse bijslag, wordt deze bijslag verhoogd met een bijslag van 34,83 euro voor het eerste kind, 21,59 euro voor het tweede kind en 17,41 euro voor het derde en de volgende kinderen, onder de volgende cumulatieve voorwaarden :
-de bijslagtrekkende vormt geen feitelijk gezin in de zin van artikel 56bis, § 2, en is niet gehuwd, behalve indien een feitelijke scheiding zich na het huwelijk heeft voorgedaan. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de personen in kwestie, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van de natuurlijke personen, met uitzondering van gevallen waarbij uit andere daarvoor overgelegde officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is, ook al stemt dit niet of niet meer overeen met de informatie verkregen bij het voormelde register;
- de bijslagtrekkende geniet geen beroeps- en/of vervangingsinkomsten waarvan het bedrag het maximaal dagbedrag van de invaliditeitsuitkering voor een werknemer met persoon ten laste, voortvloeiend uit de toepassing van artikel 212, derde lid, en artikel 213, eerste lid, eerste zin, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vermenigvuldigd met 27, overschrijdt. De inkomsten waarmee rekening wordt gehouden zijn die welke door de Koning zijn bepaald voor de omschrijving van de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste;
- de rechthebbende mag daarenboven geen recht op een bijslag bedoeld in artikel 42bis of 50ter openen.
Historiek
Het K.B. van 28.09.2008, art. 1 (B.S. 01.10.2008), van kracht op 01.10.2008,heeft in artikel 41:
- de woorden "van 17,41 euro onder de volgende cumulatieve voorwaarden" vervangen door de woorden "van 34,83 euro voor het eerste kind, 21,59 euro voor het tweede kind en 17,41 euro voor het derde en de volgende kinderen, onder de volgende cumulatieve voorwaarden" ;
- en de woorden "zoals vastgesteld in artikel 213, derde lid, eerste zin" vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van artikel 212, derde lid, en artikel 213, eerste lid, eerste zin".
De programmawet van 22.12.2008, art. 100 (B.S. 29.12.2008), met uitwerking met ingang van 01.10.2008,heeft het K.B. van 28.09.2008 tot wijziging van het bedrag van de bijslag bedoeld in artikel 41, bekrachtigd.