Kruimelpad
Artikel 51 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. nr 68 van 10.11.1967, art. 5 (B.S. 14.11.1967), van kracht vanaf 01.01.1968, heeft lid 2 vervangen door de volgende bepaling :
"Iedere werknemer heeft recht op kinderbijslag voor :
1° zijn eigen kinderen, de eigen kinderen van zijn echtgenoot, de gemeenschappelijke kinderen van de echtgenoten ;
2° de kinderen die door hem of zijn echtgenoot aangenomen zijn ;
3° de kinderen over wie hij of zijn echtgenoot pleegvoogd is ;
4° de natuurlijke kinderen die erkend werden of wier geboorteakte de naam van de moeder vermeldt ;
5° zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen, op voorwaarde dat zij deel uitmaken van zijn gezin ;
6° de kinderen in wier onderhoud hij voor meer dan de helft bijdraagt ; de werknemer wordt geacht tot bewijs van het tegendeel deze voorwaarde te vervullen, indien uit de inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingen¬register blijkt dat die kinderen sedert ten minste zes maanden deel uitmaken van zijn gezin of dat het kind geboren is in zijn sedert ten minste zes maanden gevormd gezin."