Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 51 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het K.B. nr 122 van 30.12.1982, art. 6 en 7 (B.S. 12.01.1983), van kracht vanaf 01.04.1983, heeft het artikel op de volgende manier gewijzigd :

    - lid 2 werd door de volgende bepaling vervangen :

    "Iedere werknemer heeft recht op kinderbijslag voor :
    1° zijn eigen kinderen, de eigen kinderen van zijn echtgenoot, de gemeenschappelijke kinderen van de echtgenoten ;
    2° de kinderen die door hem of zijn echtgenoot geadopteerd of gewettigd door adoptie zijn of voor wie hij of zijn echtgenoot pleegvoogd is ; de werknemer heeft evenwel recht op kinderbijslag vanaf de datum waarop het kind vóór de adoptie of wettiging door adoptie of de opname onder pleegvoogdij werkelijk deel is beginnen uitmaken van zijn gezin en er is blijven deel van uit maken ; 

    3° de natuurlijke kinderen die door hem of zijn echtgenoot erkend zijn ; het kind wiens geboorteakte de naam van de moeder vermeldt wordt gelijkgesteld met een door haar erkend natuurlijk kind ;

    4° de sedert ten minste drie maanden van hetzelfde gezin deel uitmakende kleinkinderen en achterkleinkinderen, neven en nichten, inwelk geval de kinderbijslag wordt toegekend vanaf het ogenblik dat het kind is beginnen deel uitmaken van dit gezin ; voor de toepassing van deze bepaling worden de natuurlijke kinderen gelijkgesteld met wettige kinderen ; de werknemer behoudt dit recht voor zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen wanneer het kind overeenkomstig artikel 70 in een instelling geplaatst wordt, of wanneer hij zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen uitsluitend of hoofdzakelijk op zijn kosten laat opvoeden in een inrichting voor onderwijs, opvoeding of verpleging of bij een particulier ;

    5° onverminderd artikel 53, zijn broers of zusters die deel uitmaken van hetzelfde gezin op voorwaarde dat zij nog niet rechtgevend zijn krachtens de kinderbijslagregeling voor zelfstandigen ;

    6° onverminderd artikel 53, zijn broers of zusters die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, op voorwaarde dat zij nog niet op een andere grond rechtgevend zijn op kinderbijslag krachtens deze wetten, het koninklijk besluit nr. 48 van 24 oktober 1967 betreffende de toekenning van de gezinsbijslag aan de gedetineerden, het koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967 betreffende de gezinsbijslag voor werklozen, het koninklijk besluit van 9 april 1965, betreffende de pool van de zeelieden ter koopvaardij of de kinderbijslagregeling voor zelfstandigen ;

    7° de van hetzelfde gezin deel uitmakende kinderen van de persoon van het andere geslacht met wie hij een huishouden vormt, alsmede de van zijn gezin deel uitmakende kinderen van de ex-echtgenoot ;

    8° de kinderen die in zijn gezin zijn geplaatst ten laste of door bemiddeling van een openbare overheid."

    - artikel 51 werd aangevuld met de volgende bepalingen :

    "De Minister van Sociale Zaken kan evenwel, in behartenswaardige gevallen of categorieën van gevallen, bepalen dat een werknemer recht heeft op kinderbijslag voor kinderen die deel uitmaken van zijn gezin die niet vermeld zijn in het tweede lid of die niet de voorwaarden vervullen bepaald in datzelfde lid.

    Wanneer de Minister van Sociale Zaken de in het vierde lid bedoelde bevoegdheid aanwendt inzake categorieën van gevallen, wint hij vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in.

    Voor toepassing van het tweede lid, 5° en 6°, worden met broers en zusters gelijkgesteld de halfbroers en de halfzusters alsmede de natuurlijke kinderen die door dezelfde vader of dezelfde moeder werden erkend of in wier geboorteakte de naam van dezelfde moeder wordt vermeld."
     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top