Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 56bis uit Kinderbijslagwet werknemers

    De wet van 27.03.1951, art. 29 (B.S. 31.03.1951), van kracht vanaf 01.04.1951, heeft artikel 56bis vervangen door de volgende bepalingen :

    "§1. Is tegen de bij artikelen 40 en 42 bepaalde bedragen op de kinderbijslag gerechtigd, de wees van een loontrekkende vader of moeder, indien, op het ogenblik van het overlijden van een hunner, de loontrekkende vader of moeder van de wees niet onder de bij artikel 59 bepaalde gevallen van uitsluiting hoort.

    § 2. Is tegen de bij artikel 50bis bepaalde bedragen op de kinderbijslag gerechtigd, de wees van een loontrekkende vader of moeder, indien op het ogenblik van het overlijden van een hunner de loontrekkende vader of moeder van de wees :

    a) Niet onder de bij artikel 59 bepaalde gevallen van uitsluiting hoort ;

    b) Krachtens een dienstcontract werkelijk was tewerkgesteld :

    1° Wanneer zijn beroepsloopbaan minder dan twintig jaar bestrijkt, voor een duur die niet korter mag zijn dan de helft van die loopbaan ; wanneer zijn beroepsloopbaan twintig jaar of meer bestrijkt, voor een duur die niet korter mag zijn dan de helft van die loopbaan, of gedurende twee derden van de laatste vijftien jaar van die loopbaan onmiddellijk vóór het overlijden.

    Deze bepaling laat de ter zake verworven rechten onverkort ;

    2° Tijdens tenminste honderd vijftig dagen op de driehonderd vijfenzestig welke onmiddellijk het overlijden voorafgaan.

    Bovendien mag de overlevende vader of moeder geen huwelijk hebben aangegaan of geen huishouden vormen. Voor de toepassing van dit artikel wordt als huishouden beschouwd elke samenwoning van personen van verschillend geslacht, behalve wanneer die personen bloed- of aanverwant zijn tot en met de derde graad.

    Het voordeel van deze paragraaf mag opnieuw worden ingeroepen, wanneer de bij lid 2 van deze paragraaf bedoelde oorzaken van uitsluiting opgehouden hebben te bestaan.

    § 3. Voor de toepassing van de paragrafen 1 en 2 wordt met de halve wees van wie een der ouders loontrekkend is gelijkgesteld de halve wees van wie een der ouders een gewezen loontrekkende is, die bij toepassing van artikel 57 gerechtigd is aanspraak te maken op kinderbijslag.

    Voor de toepassing van paragraaf 2, echter, moet de gepensioneerde ouder, op het ogenblik van zijn toelating tot het pensioen, aan de voorwaarden betreffende de loopbaan hebben voldaan.

    § 4. De in dit artikel bedoelde kinderbijslag is verschuldigd door de compensatiekas, de overheid of de overheidsinstelling waarbij de overleden ouder laatst op kinderbijslag gerechtigd was, in zover hij op het ogenblik van het overlijden voldeed aan de in de paragrafen 1 en 2 gestelde voorwaarden inzake arbeidsprestaties.

    Indien de overledene zich op het ogenblik van het overlijden niet in de vereiste voorwaarden bevond doch de overlevende ouder deze wel vervulde, is de kinderbijslag verschuldigd door de compensatiekas, de overheid of de over¬heidsinstelling waarbij laatstbedoelde, op het ogenblik van het overlijden, tot kinderbijslag gerechtigd was.

    § 5. Indien de kinderbijslag tengevolge van de in paragraaf 4 vermelde regelen door de Staat of een provincie verschuldigd is, geschiedt de betaling door toedoen van de Nationale Kas.

    § 6. Voor de berekening van de kinderbijslag waarop een arbeider wegens zijn arbeid recht heeft, komen de wezen, die krachtens § 2 van dit artikel de kinderbijslag genieten, niet in aanmerking."
     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top