Kruimelpad
Artikel 56decies uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
§ 1. Is rechthebbende op kinderbijslag tegen de bedragen, bepaald bij artikel 40, de werknemer die van zijn vrijheid is beroofd krachtens een veroordeling, een maatregel van voorlopige hechtenis of een beslissing genomen bij toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, indien hij in de loop van de twaalf maanden die zijn vrijheidsberoving onmiddellijk voorafgaan de voorwaarden heeft vervuld om aanspraak te maken op ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen krachtens deze wetten.
§2. Indien het recht op kinderbijslag afhankelijk is van de voorwaarde dat het kind deel uitmaakt van het gezin van de werknemer, wordt deze voorwaarde geacht vervuld te zijn wanneer het kind deel uitmaakt van dit gezin op de dag waarop de werknemer van zijn vrijheid wordt beroofd.
Nochtans kan de Minister van Sociale Zaken of de ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die hij aanduidt, in behartenswaardige gevallen beslissen dat het kind, opgenomen in het gezin van de werknemer in de loop van de detinering, de voorwaarde vervult, bepaald in het vorige lid.
De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen.
§3. De detinering moet plaats hebben in België.
De Minister van Sociale Zaken of de ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die hij aanduidt kan echter in behartenswaardige gevallen deze voorwaarde opheffen.
De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen.
Historiek
De wet van 27.12.2005, art. 155 (B.S. 30.12.2005, ed. 2) van kracht vanaf 01.01.2006,heeft de volgende wijzigingen aangebracht:
§ 2 wordt aangevuld met het volgende lid:
"De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen.
§ 3 wordt aangevuld met het volgende lid:
"De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen."