Kruimelpad
Artikel 56quinquies uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. van 28.01.1988, art. 2 (B.S. 18.02.1988), dat uitwerking had vanaf 01.07.1987, heeft § 1, vervangen door volgende bepaling :
"De minder-valide die geen winstgevende beroepsbezigheid uitoefent en krachtens de wetgeving betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten een inkomensvervangende tegemoetkoming geniet of een integratietegemoetkoming overeenstemmend categorie II, III of IV geniet, is gerechtigd op de kinderbijslag tegen de bij artikel 50ter bepaalde bedragen ten behoeve van de in artikel 51, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 8°, bedoelde kinderen of deze die het voorwerp uitmaken van een afwijking en op voorwaarde dat zij deel uitmaken van hetzelfde gezin.
Het eerste lid is eveneens van toepassing op de minder-valide die een tegemoetkoming geniet berekend op grond van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 65 pct. krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen."
De wet van 22.02.1998, art. 26 (B.S. 03.03.1998), dat uitwerking had vanaf 01.07.1987, heeft in §1, eerste lid de woorden "een integratietemoetkoming overeenstemmend met categorie II, III of IV geniet" vervangen door de woorden "een integratietegemoetkoming met een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten".