Kruimelpad
Artikel 56sexies uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
§ 1. Indien zij reeds ten minste vijf jaar werkelijk in België verblijven op de datum van de indiening van de aanvraag om kinderbijslag met toepassing van dit artikel, zijn de personen die verbonden zijn door een leerovereenkomst bedoeld bij de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst, alsmede de personen bedoeld in artikel 62, §§ 1, 2, 3, 4 en 5, zelfs wanneer zij niet voldoen aan de door of krachtens dit artikel gestelde voorwaarden inzake het verrichten van een winstgevende aktiviteit, toekenning van loon of genot van sociale uitkeringen, gerechtigd op kinderbijslag tegen de bij artikel 40 bedoelde bedragen, ten behoeve van de in artikel 51, § 3, 1°, 2° en 6° bedoelde kinderen die deel uitmaken van hetzelfde gezin. Dit recht heeft voorrang op het recht dat de personen bedoeld in artikel 62, §§ 1, 2, 3 en 4 eventueel verwerven als sociaal verzekerden of sociaal gerechtigden.
De voorwaarde van verblijf bepaald in het eerste lid is niet van toepassing op de aanvrager:
1° die valt onder de toepassing van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen;
2° die staatloze is;
3° die vluchteling is in de zin van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
4° die niet bedoeld is onder 1° en die onderdaan is van een Staat die het Europees Sociaal Handvest of het (Herziene) Europees Sociaal Handvest heeft geratificeerd.
§2. De overlevende echtgenoot van een in § 1 bedoelde rechthebbende is op kinderbijslag gerechtigd voor de door hem opgevoede kinderen voor wie die rechthebbende op het ogenblik van zijn overlijden aanspraak op kinderbijslag kon maken bij toepassing van dit artikel.
Het recht bedoeld in het eerste lid neemt een einde wanneer de overlevende echtgenoot een nieuw huwelijk aangaat of een feitelijk gezin vormt in de zin van artikel 56bis, § 2.
Het voordeel van het eerste lid mag opnieuw ingeroepen worden wanneer de overlevende echtgenoot niet meer samenwoont met de echtgenoot waarmee een nieuw huwelijk was aangegaan of met de persoon met wie een feitelijk gezin gevormd werd. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de personen in kwestie, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van de natuurlijke personen, met uitzondering van gevallen waarbij uit andere daarvoor overgelegde officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is, ook al stemt dit niet of niet meer overeen met de informatie verkregen bij het voormelde register.
§3. Onverminderd § 1, laatste zin, wordt de in dit artikel bedoelde kinderbijslag slechts toegekend in zoverre er geen ander recht bestaat op kinderbijslag voor hetzelfde kind krachtens deze wetten of krachtens de kinderbijslagregeling voor zelfstandigen.
§4. Voor de toepassing van dit artikel kan de Minister van Sociale Zaken of de ambtenaar van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die hij aanduidt, in bijzondere gevallen, afwijkingen toestaan voor de in § 1 gestelde voorwaarden inzake verblijf in België, alsmede met ten hoogste twee jaar de leeftijdsgrenzen bepaald in artikel 62, §§ 2, 3, 4 en 5 verhogen.
De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen.
Historiek
De programmawet van 27.12.2005, art. 154 (B.S. 30.12.2005, ed. 2), van kracht vanaf 01.01.2006, heeft § 4 aangevuld met het volgende lid:
"De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen."