Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 56sexies uit Kinderbijslagwet werknemers

    De wet van 01.08.1985, art. 31 (B.S. 06.08.1985), van kracht vanaf 01.09.1985, heeft art. 56sexies vervangen door de volgende bepaling :

    "§ 1. Indien hij reeds tenminste vijf jaar werkelijk in België verblijft op de datum van de indiening van de aanvraag om kinderbijslag bij toepassing van dit artikel, is de persoon die verbonden is door een leerovereenkomst bedoeld bij de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst, alsmede de leerplichtige, de leerling, de student, de persoon die een stage doet om in een openbaar ambt te worden benoemd, de persoon die een verhandeling bij het einde van hogere studies voorbereidt en de werkzoekende, respectievelijk bedoeld in artikel 62, §§ 1, 2, 4, 5 en 6, zelfs wanneer hij niet voldoet aan de door de of krachtens deze artikelen gestelde voorwaarden inzake het verrichten van een winstgevende aktiviteit, van toekenning van loon of van het genot van sociale uitkeringen, tegen de bij de artikelen 40 en 42 bedoelde bedragen op gezinsbijslag gerechtigd, ten behoeve van de in artikel 51, tweede lid, 1°, 2°, 3° en 7° bedoelde kinderen, die deel uitmaken van hetzelfde gezin. Dit recht heeft voorrang op het recht dat de leerplichtige, leerling, student of persoon die een verhandeling voorbereidt bij het einde van hogere studies eventueel verwerft als sociaal verzekerde of sociaal gerechtigde.

    § 2. Onverminderd artikel 56bis, § 1, is tegen de bij artikelen 40 en 42 van deze wetten bepaalde bedragen op gezinsbijslag gerechtigd, de wees, indien op het ogenblik van het overlijden van de vader of van de moeder, één van hen ten behoeve van dat kind aanspraak op kinderbijslag kon maken bij toepassing van § 1, indien de overlevende echtgenoot geen nieuw huwelijk heeft aangegaan of geen huishouden vormt in de zin van artikel 56bis, § 2, eerste lid.

    Het voordeel van deze paragraaf mag opnieuw worden ingeroepen, wanneer de in het eerste lid bedoelde oorzaken van uitsluiting opgehouden hebben te bestaan of wanneer de hertrouwde echtgenoot van tafel en bed gescheiden is en geen huishouden vormt.

    § 3. De overlevende echtgenoot van een in § 1 bedoelde rechthebbende is op kinderbijslag gerechtigd voor de door hem opgevoede kinderen voor wie die rechthebbende op het ogenblik van zijn overlijden aanspraak op kinderbijslag kon maken bij toepassing van dit artikel.

    Het recht bedoeld in het eerste lid neemt een einde wanneer de overlevende echtgenoot een nieuw huwelijk aangaat of een huishouden vormt in de zin van artikel 56bis, § 2, eerste lid. 

    § 4. Onverminderd § 1, laatste zin, wordt de in dit artikel bedoelde kinderbijslag slechts toegekend in zoverre er geen ander recht bestaat op kinderbijslag voor hetzelfde kind krachtens deze wetten, krachtens de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967 betreffende de gezinsbijslag voor werklozen of krachtens de kinderbijslag¬regeling voor zelfstandigen.

    § 5. De in dit artikel bedoelde kinderbijslag wordt verleend ten laste van en uitbetaald door de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.

    § 6. Voor de toepassing van dit artikel kan de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, in bijzondere gevallen, afwijkingen toestaan voor de in § 1 gestelde voorwaarde inzake verblijf in België, alsmede met ten hoogste twee jaar de leeftijdsgrenzen bepaald in artikel 62, §§ 2, 4, 5 en 6 verhogen."

     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top