Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 57 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het K.B. nr. 290 van 30.03.1936, art. 28 (B.S. 07.04.1936 ; err. B.S. 24.04.1936), dat uitwerking had vanaf 01.01.1931 en 01.04.1935 en dat in werking trad op 01.07.1936, heeft artikel 28 vervangen door de volgende bepaling :

    "Gezinsvergoedingen zijn eveneens verschuldigd aan de personen, die krachtens wettelijke bepalingen betreffende de ouderdomspensioenen of voortijdige invaliditeit een pensioen genieten, op voorwaarde dat zij wegens een dienstcontract wezenlijk werden tewerkgesteld :

    a) Minstens, gedurende de helft van den tijd waarbinnen zij een beroep uitoefenden ;

    b) Minstens, gedurende 150 dagen op de 365 dagen, die den datum voorafgingen waarop zij pensioengerechtigd werden.

    Worden met de dagen werkelijk volbrachte arbeid gelijkgesteld voor de toepassing van het huidig artikel, de dagen gedurende dewelke de arbeidsprestaties werden onderbroken wegens ziekte of ongeval of ten gevolge van vastgestelde onvrijwillige werkloosheid, 't zij door een door de regeering aangenomen werkloozenkas, 't zij door de ambtelijke verzekeringskas tegen werkloosheid.

    Anderzijds :

    a) Mag een arbeider slechts dan als vroegtijdige invalide worden beschouwd indien hij op bestendige wijze ongeschikt is geworden om een welkdanig beroep uit te oefenen ;

    b) Dient met de wettelijke bepalingen betreffende de pensioenen voor ouderdom of voortijdige invaliditeit gelijkgesteld, het onder dit dubbel opzicht ingevoerd stelsel ten bate van het personeel der provinciën, door de provinciale reglementen, en ten bate van het personeel van de Nationale Maatschappij der Spoorwegen door de paritaire comissie, waarvan de oprichting voorzien is bij artikel 13 van de wet dd. 23 juli 1926."
     

    Een overgangsbepaling werd ingevoegd, luidend als volgt :
    "Het in werking treden van het artikel 28, zoals het werd opgesteld bij het koninklijk besluit van 30 maart 1936, wordt vastgesteld op 1 januari 1931 :

    a) In zover de nieuwe tekst niet meer vereist dat het pensioen verworven zij krachtens een verzekeringswet ;

    b) Dat hij de vroegtijdige invaliditeit bepaalt ;

    c) Dat hij gelijk stelt met de wettelijke bepalingen betreffende de ouderdomspensioenen of pensioenen voor vroegtijdige invaliditeit het, uit dit dubbel oogpunt, vastgesteld stelsel ten bate van het personeel der Nationale Maatschappij van Spoorwegen door de paritaire commissie, waarvan de inrichting voorzien is bij artikel 13 van de wet dd. 23 juli 1926.

    "De dubbele voorwaarde uitgedrukt bij de alinea's 1 tot 3 van artikel 28, alsmede bij alinea 4 van hetzelfde artikel, zijn van toepassing te beginnen van het tweede trimester van het jaar 1935."


     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top