Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 57bis uit Kinderbijslagwet werknemers

    De wet van 27.03.1951, art. 31 (B.S. 31.03.1951), van kracht vanaf 01.04.1951, heeft een art. 57bis ingevoegd, luidend als volgt :

    "Worden met de bij artikelen 56, lid 2, 2°, c, en 56bis, § 2, b, bedoelde dagen van werkelijk volbrachte arbeid gelijkgesteld :

    1° de bij artikel 41, lid 2, b tot d, bedoelde dagen ;

    2° de dagen gedurende welke de arbeidsprestaties werden onderbroken, namelijk wegens :

    a) ziekte of ongeval, welke een ongeschiktheid tot werken van ten minste 66 t.h. ten gevolge heeft ;

    b) onvrijwillige werkloosheid welke overeenkomstig de reglementeringen in zake onvrijwillige werkloosheid wordt vergoed ;

    c) oproeping of wederoproeping onder de wapens, mobilisatie en krijgsgevan¬genschap inbegrepen ;

    d) voorlopige hechtenis welke niet wordt gevolgd door een in kracht van gewijsde gegane veroordeling ;

    e) staking of lock-out ;

    f) gevangenschap door de vijand om behoorlijk vastgestelde vaderlandslieven¬de reden ;

    g) behoorlijk vastgestelde weigering om de vijandelijke verordeningen in zake verplichte arbeid na te leven ;

    h) behoorlijk vastgestelde gedwongen dienstneming in het vijandelijk leger.

    De in 1° en 2°, a tot e, bepaalde gelijkstelling mag eveneens geschieden :

    indien minder dan een en dertig dagen verlopen zijn tussen de onderbreking van de bezoldigde arbeid en het zich voordoen van een der in 1° en 2°, a tot e, opgesomde oorzaken ;

    of indien de stortingen bepaald bij de wetten betreffende de verplichte verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood werden verricht voor de dagen bedoeld in 1° en 2°, a tot e ;

    of indien de kinderbijslag krachtens deze wet verschuldigd was voor de bedoelde dagen.

    De in 2°, f tot h, bepaalde gelijkstelling mag eveneens geschieden indien er tussen de onderbreking en de bezoldigde arbeid en een der in 2°, f tot h, opgesomde oorzaken minder dan drie jaar verlopen zijn.

    De Koning kan de in 1° en 2° van dit artikel gedane opsomming, na advies van de commissie voor kinderbijslag, aanvullen."
     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top