Artikel 59 uit Kinderbijslagwet werknemers

Het K.B. nr. 290 van 30.03.1936, art. 24 (B.S. 07.04.1936, err. B.S. 24.04.1936), van kracht vanaf 01.07.1936, heeft artikel 24 vervangen door de volgende bepaling :

"Het voordeel van deze wet kan niet worden ingeroepen :

1° Door de personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dit van arbeider gebonden door een dienstcontract, in den zin die aan deze uitdrukking wordt gegeven bij de artikelen 2 en volgende dezer wet.

Door in hoofdzaak uitgeoefend beroep moet worden verstaan dit waaraan de arbeider den meesten tijd besteedt.

2° Door de personen die gewoonlijk, werkelijk minder dan honderd dagen per jaar, minder dan 12 dagen per maand of minder dan vier uren per dag arbeiden, voor rekening van een of meer aan de wet onderworpen werkgevers.

Met de werkelijk volbrachte arbeidsdagen worden niet gelijkgesteld deze gedurende dewelke de arbeidsprestaties worden onderbroken wegens ziekte of ongeval.

Anderzijds wordt geen rekening gehouden met den tijd gedurende denwelken de arbeider geen ander verplichting heeft dan zich ter beschikking te houden van den werkgever, tenzij hij zich van deze verplichting moet kwijten in de lokalen waar de arbeid verricht wordt."