Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 60 uit Kinderbijslagwet werknemers

    De wet van 01.08.1985, art. 33 en 46 (B.S. 06.08.1985), van kracht vanaf 01.01.1986, heeft art. 60 aangevuld met de volgende bepaling :

    "§ 3. Met betrekking tot de bepalingen van § 2, eerste en tweede lid, 2°, worden volgende uitzonderingen gemaakt :

    1° indien, ingevolge het overlijden van een ouder die uitsluitend rechthebbende is over eenkomstig het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen of ingevolge het overlijden van de andere ouder die geen recht doet ontstaan op wezenbijslag krachtens deze wetten, recht bestaat op de verhoogde wezenbijslag in toepassing van de artikelen 18 of 2Obis van voormeld koninklijk besluit, sluit dit recht ieder ander gelijktijdig of later recht krachtens deze wetten of krachtens het koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967 betreffende de gezinsbijslag voor werklozen uit ; deze uitsluiting is evenwel niet van toepassing indien, ingevolge het vóóroverlijden van een ouder, reeds een recht op kinderbijslag voor wezen bij toepassing van artikel 56bis of 56quinquies van deze wetten bestaat.

    2° indien een rechthebbende zelfstandige recht heeft op de verhoogde kinderbijslag voor invaliden ingevolge het voormeld besluit van 8 april 1976, sluit dit recht voor het kind dat deel uitmaakt van hetzelfde gezin, ieder ander recht krachtens deze wetten of het voormeld koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967, uit, behalve :

    a) een recht op verhoogde wezenbijslag ;

    b) een recht op verhoogde kinderbijslag voor invalide werknemers in hoofde van de vader, de moeder, de stiefvader of de stiefmoeder die van het¬zelfde gezin deel uitmaken ;

    c) een recht op verhoogde kinderbijslag voor invalide werknemers in hoofde van een van het zelfde gezin deel uitmakende persoon, tenzij de recht¬hebbende zelfstandige invalide, de vader, de moeder, de stiefvader of de stiefmoeder is, of een recht op kinderbijslag in hoofde van de vader, moeder, stiefvader of stiefmoeder rechthebbend krachtens deze wetten of het voormeld koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967.

    3° behalve indien, met inachtname van het bepaalde onder 1°, recht bestaat op wezenbijslag bij toepassing van artikel 56bis of 56quinquies van deze wetten en onverminderd 2°, sluit het recht op kinderbijslag ingevolge de bepalingen van voormeld koninklijk besluit van 8 april 1976 ieder ander recht krachtens deze wetten of het voormeld koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967 uit :

    a) indien het kind deel uitmaakt van een gezin met uitsluitend één of meer rechthebbende zelfstandigen of van een gezin van een of meer zelfstandige rechthebbende(n) zijnde vader, moeder, stiefvader of stiefmoeder samen met een of meer rechthebbenden krachtens deze wetten of het voormeld koninklijk besluit nr. 49 van 24 oktober 1967, andere dan de vader, de moeder, de stiefvader of de stiefmoeder;

    b) wanneer het kind opgehouden heeft deel uit te maken van het gezin van een effectief rechthebbende zelfstandige vader, moeder, stiefvader, stiefmoe¬der, grootouder of overgrootouder wegens een plaatsing bedoeld in artikel 33 van het voormeld koninklijk besluit van 8 april 1976."

    Een overgangsbepaling werd ingevoegd, luidend als volgt :

    "De bepaling van artikel 60, § 3, 1° en 3°, b, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, zoals ingevoegd door artikel 33 van de wet, zijn slechts van toepassing op de cumulatiegevallen die ontstaan of plaatsingen die zich voordoen na het in werking treden van de bovenbedoelde bepalingen."

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top