Kruimelpad
Artikel 62 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. nr. 534 van 31.03.1987, art. 19 (B.S. 16.04.1987), van kracht vanaf 01.04.1987, heeft in art. 62 de volgende wijzigingen aangebracht :
- § 1 werd vervangen door de volgende bepaling:
"§ 1. De kinderbijslag wordt toegekend ten behoeve van het kind tot 16 jaar ; hij wordt na deze leeftijd ten behoeve van het kind dat onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht toegekend onder de door de Koning bepaalde voorwaarden ;"
- § 2 werd aangevuld met de volgende bepaling:
"De Koning kan eveneens de periodes bepalen gedurende dewelke en de voorwaarden bepalen onder dewelke het recht op kinderbijslag wordt toegekend ten behoeve van de leerling, wanneer de leerovereenkomst of verbintenis verbroken wordt of het voorwerp is van een weigering of van een intrekking van de erkenning ;"
- § 3, 1°, a) en b), werden vervangen door de volgende bepalingen:
a) overleden of afwezig verklaard overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek;
b) gedetineerd is of in een instelling geplaatst wegens een blijvende geestesziekte;
- in § 3, 1°, c) werden de woorden "op voorwaarde dat er in het gezin geen andere persoon dan het ongehuwde kind is om het huishouden te verzorgen" weggelaten;
- een 3°, werd in § 3 ingevoegd, luidend als volgt:
"3° het ongehuwde kind dat geen andere dan huishoudelijke arbeid verricht in een gezin met ten minste een ander rechtgevend kind en waarvan de twee ouders overleden zijn of afwezig verklaard overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek of de alleengebleven ouder geen deel uitmaakt van het gezin."
- § 3 werd aangevuld met de volgende bepaling:
"Als een andere persoon dan de ouders, rechtgevende kinderen en/of hun gewezen rechtgevende kinderen deel uitmaakt van het gezin, is de toekenning van de kinderbijslag krachtens deze paragraaf ondergeschikt aan de voorwaarde dat deze persoon volledig ongeschikt is het huishouden te verzorgen in de zin van 1°, c ; de ongeschiktheid wordt vastgesteld zoals bepaald door de Koning."