Kruimelpad
Artikel 63 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. van 30.03.1936, art. 1 (B.S. 07.04.1936 - Err. B.S. 24.04.1936), van kracht vanaf 01.07.1936, heeft een art. 19bis ingelast, luidend als volgt :
"De begunstigde kinderen blijven de gezinsvergoedingen genieten, na de ouderdomsgrens te hebben bereikt vastgesteld bij artikel 18, alinea 1, en, in voorkomend geval deze waarvan in artikel 19 sprake wanneer zij wegens hun lichaams- of geestesgesteldheid ongeschikt blijken om enig beroep, dat van dienstbode inbegrepen, uit te oefenen en zij anderzijds, uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste zijn van een persoon die aan den arbeid wordt gebezigd door een aan de wet onderworpen werkgever of ten minste van een persoon die gerechtigd is, aanspraak te maken op gezinsvergoedingen, krachtens artikel 27, alinea 1, of artikel 28.
In dit geval blijft het voordeel van de gezinsvergoedingen voor onbepaalden duur behouden, zoolang als de twee in voorgaande alinea voorgeschreven voorwaarden zijn vervuld.
De ongeschiktheid tot werken wordt vastgesteld door den vrederechter van de plaats waar de invalide wordt opgevoed, op advies uitgebracht door den bevoegden arbeidsdokter."