Artikel 64 uit Kinderbijslagwet werknemers

Het K.B. nr. 122 van 30.12.1982, art. 12 (B.S. 12.01.1983 - Err. B.S. 12.02.1983),van kracht vanaf 01.04.1983, heeft de tekst als volgt gewijzigd :

"§ 1. De rechthebbende bedoeld in artikel 56bis oefent zijn recht uit bij voorrang.

§ 2. Wanneer verscheidene rechthebbenden anderen dan deze bedoeld in § 1 krachtens deze wetten aanspraak kunnen maken op kinderbijslag ten behoeve van eenzelfde kind, wordt het recht op die bijslag bij voorrang vastgesteld :

A. 1° in hoofde van de rechthebbende die het kind bij zich opvoedt of het
uitsluitend of hoofdzakelijk op zijn kosten laat opvoeden in een
inrichting voor onderwijs, opvoeding of verpleging of bij een particulier
of aan de rechthebbende bedoeld in artikel 51, tweede lid, 4°, derde
zin ;
Het recht blijft vastgesteld in hoofde van de rechthebbende bedoeld in A., 1°, eerste lid, indien deze rechthebbende in een verplegingsinrichting verblijft of aanspraak maakt op gezinsbijslag bij toepassing van artikel 41, tweede lid, e.

De rechthebbende die het kind laat opvoeden in een inrichting of bij een particulier zoals bedoeld in A, 1°, eerste lid, wordt geacht tot bewijs van het tegendeel uitsluitend of hoofdzakelijk de verblijfkosten van dit kind in die inrichting of bij die particulier te dragen.

2° wanneer meer dan één rechthebbende het kind bij zich opvoeden, in hoofde van deze rechthebbende en in de volgende orde :

a) in hoofde van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder ;

b) in hoofde van de oudste van de andere rechthebbenden bij ontstentenis van dezen bedoeld onder a.

Zijn verscheidene rechthebbenden even oud, dan wijzen zij de voorrangsgerechtigde aan, zoniet wordt de voorrang gegeven aan de eerste aanvrager.
B. Wanneer geen rechthebbende de voorwaarde vervult bepaald in A, 1° :

in hoofde van diegene van deze rechthebbenden aangewezen op dezelfde wijze als bepaald in A, 2°, a en b."
 

Het K.B. nr. 207 van 13.09.1983, art. 13 (B.S. 29.09.1983), dat uitwerking had vanaf 01.04.1983, heeft artikel 64 als volgt gewijzigd :

- in § 1, werden de woorden "en 56quinquies, § 2" ingevoegd tussen de woorden "56bis" en "oefent" ;

- in § 2, eerste lid, A, 1°, werden tussen de woorden "particulier" en "of" de woorden "die geen rechthebbende is volgens deze wetten" ingevoegd.