Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 64 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het K.B. van 21.04.1997, art. 8 (B.S. 30.04.1997), van kracht vanaf 01.10.1997, bekrachtigd door de wet van 12.12.1997, art. 8 (B.S. 18.12.1997), van kracht vanaf 18.12.1997, heeft artikel 64 als volgt gewijzigd:
    - Tussen §1 en §2 werd een §1bis ingevoegd, luidend als volgt:
    "§1bis. Wanneer de twee rechthebbende ouders die niet samenwonen het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek en het kind niet werkelijk bij een andere rechthebbende wordt opgevoed, wordt het recht op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld in hoofde van de vader."
    - In §2, werden de woorden "bedoeld in §1" vervangen door de woorden "bedoeld in §§1 en 1bis."

    De wet van 22.02.1998, art. 33 (B.S. 03.03.1998),dat uitwerking had vanaf 01.10.1997, heeft artikel 64 als volgt gewijzigd:

    - de §1bis werd opgeheven;
    - in de §2 werden de woorden "bedoeld in §§1 en 1bis" vervangen door de woorden "bedoeld in §1";
    - Het punt A van de §2 werd aangevuld met het volgende lid:

    "Wanneer de twee ouders, die niet samenwonen, het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek, over een kind dat bij één van hen wordt opgevoed, worden zij beiden geacht het kind bij zich op te voeden. Dit vermoeden blijft van toepassing wanneer het kind het gezin van één van de ouders verlaat, ten gevolge van een plaatsing in een instelling overeenkomstig artikel 70. Het blijft eveneens van toepassing indien de scheiding na een dergelijke plaatsing gebeurt, op voorwaarde dat het ouderlijk gezag gezamenlijk blijft".

    De bepalingen van artikel 64, § 2, A, laatste lid, zijn van toepassing op de scheidingen die dateren vanaf 1 oktober 1997 (art. 53, wet van 22.02.1998):
    Voor de scheidingen die dateren van vóór 1 oktober 1997 zijn deze bepalingen van toepassing :
    a) op 1 oktober 1997, wanneer het recht op kinderbijslag pas na die datum wordt gevestigd;
    b) op het ogenblik van elke wijziging van de ouderschapsregeling of van de gezinssituatie die aanleiding geeft tot een verandering van voorrangsgerechtigde rechthebbende of van bijslagtrekkende;
    c) op verzoek van één van de ouders, met uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op dit verzoek

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top