Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 66 uit Kinderbijslagwet werknemers

    De voorrangsgerechtigde rechthebbende bij toepassing van artikel 64 kan, indien hij van oordeel is dat het in het belang van het kind is, ermee instemmen dat een rechthebbende die overeenkomstig voormeld artikel de voorrang niet heeft, de voorrang verkrijgt voor een bepaalde of een onbepaalde duur. De voorrang kan afgestaan worden aan een rechthebbende die deel uitmaakt van het gezin van het kind, op voorwaarde dat het gaat om een vader, een moeder, een stiefvader, een stiefmoeder of een persoon waarmee een vader of een moeder een feitelijk gezin vormt in de zin van artikel 56bis, § 2. Indien deze rechthebbenden, waaronder zich eventueel de voorrangsgerechtigde rechthebbende bij toepassing van artikel 64 bevindt, geen deel uitmaken van het gezin van het kind, kan de voorrang worden afgestaan aan een andere rechthebbende die deel uitmaakt van dit gezin. Herroeping is alleen mogelijk in het belang van het kind.

    De in het eerste lid bedoelde wijziging van voorrang heeft uitwerking overeenkomstig artikel 64, § 3. De wijziging van voorrang heeft evenwel op het verzoek van de voorrangsgerechtigde rechthebbende bij toepassing van artikel 64 uitwerking op een vroegere datum dan de datum bepaald overeenkomstig artikel 64, § 3, op voorwaarde dat de wijziging van voorrang een hoger bedrag aan kinderbijslag tot gevolg heeft.

    In afwijking van de vorige leden kan de Minister van Sociale Zaken of de ambtenaar van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die hij aanduidt in het belang van het kind, in individuele gevallen de voorrangsgerechtigde aanwijzen en de aanvangsdatum van het voorrangsrecht bepalen.

    De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen.

    Alle vóór 1 januari 1983 voor een bepaalbare termijn gedane afstanden van voorrang worden geacht gedaan te zijn voor onbepaalde tijd.

    De programmawet van 27.12.2005, art. 157 (B.S. 30.12.2005, ed. 2), van kracht vanaf 01.01.2006,heeft in het derde lid, de woorden "in individuele gevallen" ingevoegd tussen de woorden "het kind" en "de voorrangsgerechtigde", en heeft tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd:
    "De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen."
     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Datum einde geldigheid
    Top