Artikel 69 uit Kinderbijslagwet werknemers

De wet van 01.08.1985, art. 36 (B.S. 06.08.1985), van kracht vanaf 01.09.1965 heeft art. 69 vervangen door de volgende bepaling:

"§ 1. De kinderbijslag en het kraamgeld worden aan de moeder uitbetaald.

Indien de moeder niet werkelijk het kind grootbrengt, wordt de kinderbijslag uitbetaald aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die deze taak vervult.

§ 2. De kinderbijslag wordt aan het rechtgevend kind uitbetaald :

1° als het gehuwd is ;

2° als het ontvoogd is of de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, geen deel uitmaakt van het gezin van een bijslagtrekkende, bedoeld in § 1, en een afzonderlijke woonplaats heeft.

Het in het vorig lid bedoeld minderjarig kind is rechtsbekwaam om zelf als eiser of verweerder in rechte op te treden voor de geschillen betreffende de rechten op kinderbijslag.

§ 3. In het belang van het kind, kan de vader, de adoptant, de pleegvoogd, de voogd, de toeziende voogd, de curator of de rechthebbende, volgens het geval, overeenkomstig artikel 594, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek, verzet aanteke¬nen tegen de betaling aan de persoon bedoeld in § 1 of in § 2. De moeder bekomt hetzelfde recht voor het geval bedoeld in § 2."