Kruimelpad
Artikel 73bis uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. nr. 122 van 30.12.1982, art. 16 (B.S. 12.01.1983 - Err. Staatsbl. 12.02.1983), van kracht sinds 01.01.1983, heeft § 1 vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. De kinderbijslagfondsen alsook de in artikel 18 bedoelde overheden en openbare instellingen kennen een kraamgeld toe bij de geboorte van elk kind dat recht geeft op kinderbijslag krachtens deze wetten.
Het kraamgeld wordt ook verleend indien geen recht op kinderbijslag krachtens deze wetten bestaat, omdat het kind doodgeboren is of omdat het om een mis¬kraam gaat na ten minste honderd tachtig dagen zwangerschap.
Het kraamgeld wordt ook verleend voor het kind dat deel uitmaakt van het gezin van een werknemer op voorwaarde dat :
1° een adoptieakte of akte van wettiging door adoptie of een overeenkomst die de pleegvoogdij tot stand brengt verleden is geworden binnen het jaar dat volgt op de geboorte van het betrokken kind, welke de wil van de recht¬hebbende of zijn echtgenoot uitdrukt om dit kind te adopteren, te wettigen door adoptie of onder pleegvoogdij te nemen ;
2° op de datum van de ondertekening van deze akte of deze overeenkomst de adoptant of zijn echtgenoot of de pleegvoogd of zijn echtgenoot recht heeft op kinderbijslag voor dit kind, krachtens deze wetten.
Indien vóór de ondertekening van de akte of de overeenkomst bedoeld in het derde lid, 1°, de vader of de moeder het kraamgeld niet heeft aangevraagd, is dit kraamgeld uitsluitend verschuldigd aan de adoptant of zijn echtgenoot of aan de pleegvoogd of zijn echtgenoot. Indien evenwel deze akte of overeenkomst verleden is binnen de drie maanden na de geboorte, is het kraamgeld slechts verschuldigd aan de adoptant of zijn echtgenoot of aan de pleegvoogd of zijn echtgenoot wanneer de vader of de moeder deze uitkering niet binnen diezelfde termijn hebben aangevraagd.
Het bedrag van het kraamgeld dat toegekend wordt voor het geadopteerde, door adoptie gewettigd of onder pleegvoogdij genomen kind is datgene dat van toepassing is op de datum van de ondertekening van de akte of overeenkomst bepaald in het derde lid, 1°.
Om de geboorterang te bepalen wordt het kind aanzien als een eigen kind van de adoptant of van de pleegvoogd.
Het kraamgeld bedraagt :
1° 18.331 frank voor het eerste geboren kind van de vader of van de moeder ;
2° 12.643 frank voor het tweede geboren kind van de vader of van de moeder, voor zover dat kind niet onder 1° wordt bedoeld ;
3° 6.801 frank voor elk geboren kind dat niet onder 1° of 2° wordt bedoeld.
Uitsluitend ter bepaling van het bedrag van het voor hen verschuldigde kraamgeld, worden evenwel alle kinderen die bij een meervoudige geboorte ter wereld komen, geacht dezelfde geboorterang te hebben."