Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 78 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het K.B. nr. 290 van 30.03.1936, art. 1 (B.S. 07.04.1936 ; Err. B.S. 24.04.1936), van kracht van 01.07.1936, heeft in de wet van 4.8.1930 (Staatsbl. 4.9.1930) een art. 43bis ingevoegd, luidend als volgt :
    "Wanneer, in den loop eener maand, het aantal door een persoon werkelijk volbrachte arbeidsdagen ten minste drieëntwintig bedraagt, wordt de dagelijksche bijdrage vervangen, wat hem betreft, door een forfaitaire maande¬lijksche bijdrage die 15 frank beloopt voor de arbeiders en 7 frank 50 centiem voor de arbeidsters.
    Indien de Koning gebruik maakt van het voorrecht dat hem wordt verleend bij artikel 18, alinea 7, brengt hij de hierboven aangehaalde bijdragen onderscheidenlijk op :
    17 frank 50 centiem en 9 frank bij de eerste verhooging der minima-bedragen der dagelijksche vergoeding ;
    19 frank en 10 frank bij de tweede van bedoelde verhoogingen ;
    20 frank en 10 frank 50 centiem bij de derde van bedoelde verhoogingen.
    De verhoogingen van de maandelijksche forfaitaire bijdragen gaan in en worden, desgevallend ingetrokken, terzelfdertijd als de verhoogingen van de dagelijksche bijdragen.
    Voor de interpretatie van de uitdrukking "werkelijk volbrachte arbeidsdagen", zal worden rekening gehouden met de uitbreiding voorzien bij de alinea's 11 tot 13 van het vorig artikel alsmede met de eindbepaling van hetzelfde artikel."

    De wet van 28.07.1936, art. 1 (B.S. 31.07.1936) van kracht vanaf 01.07.1936 heeft de alinea's 1 en 2 vervangen door de volgende bepalingen :
    "Wanneer, in de loop eener maand, het aantal door een persoon werkelijk volbrachte arbeidsdagen ten minste 23 bedraagt, wordt de dagelijkse bijdrage vervangen, wat hem betreft, door een forfaitaire maandelijksche bijdragen die fr. 22.50 beloopt voor de arbeiders en 12 fr. voor de arbeidsters.
    Indien de Koning gebruik maakt van het voorrecht dat Hem wordt verleend bij artikel 18, alinea 7, brengt Hij de hierboven aangehaalde bedragen onderscheidelijk op:
    25 fr. en fr. 13.50 bij de eerste verhooging der minima bedragen der dagelijksche vergoeding ;
    Fr. 27.50 en 15 fr. bij de tweede van bedoelde verhoogingen ;
    30 fr. en fr. 16.50, bij de derde van bedoelde verhoogingen."

     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top