Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 8 uit Kinderbijslagwet werknemers

    Het K.B. nr. 290 van 30.03.1936 (B.S.07.04.1936 ; Err. B.S. 24.04.1936), van kracht vanaf 01.07.1936, heeft een artikel 2sexies ingelast, waarvan de tekst luidt als volgt :

    "Buiten de bij het vorig artikel voorziene gevallen kan het bestaan van een dienstcontract tussen familieleden of aanverwanten, tot den derde graad inbegrepen, aangenomen worden op voorwaarde :

    a) dat de belanghebbende partijen een schriftelijk dienstcontract hebben afgesloten, waarin nauwkeurig melding wordt gemaakt van den aard en den omvang van de door den arbeider te leveren prestaties, den aard en het bedrag van de bezoldiging waarop de arbeider recht zal hebben.

    In voorkomend geval wordt in het contract het in natura uit te keren deel van de bezoldiging vermeld ;

    b) dat de overeengekomen bezoldiging ten minste gelijk zij aan de bezoldiging welke in de streek voor een zelfde of gelijkaardig werk gewoonlijk wordt betaald ;

    c) dat de partij die beweert als werkgever het contract afgesloten te hebben, geregeld in een register de bedragen inschrijft welke zij aan de andere partij als bezoldiging betaalt, met vermelding van de data waarop de betalingen geschieden.

    Indien de andere partij tegen tijdloon werkt, worden in het register bovendien de arbeidsdagen vermeld waarop elke uitbetaling betrekking heeft.

    In het tegenovergesteld geval worden de aard en de hoeveelheid van het werk, waarmee elke betaling in verband staat vemeld ;

    d) dat, ingeval de partij die beweert als arbeider het contract afgesloten te hebben, geen loonboekje moet hebben luidens de bewoordingen van art. 2 van de wet d.d. 15 mei 1929 betreffende de arbeidsongevallen, de wet d.d. 10 februari 1934 betreffende den huisarbeid, de tegenpartij haar een loonboekje ter hand stelt en er regelmatig de vermeldingen inschrijft, die worden voorzien bij letter c, al. 1, als mede, volgens de gevallen, de vermeldingen die bij dezelfde letter, tweede of derde alinea, worden voorgeschreven ;

    e) dat het bestaan van een vennootschap van familialen aard onder de belanghebbende partijen noch in het handelsregister, noch op enig door partijen gebruikt drukwerk, al dan niet uitdrukkelijk wordt vermeld, en in het algemeen dat de werkelijkheid van de dienstverhuring door geen enkel andere omstandigheid wordt tegengesproken ;

    f) dat de partij die beweert als werkgever het contract afgesloten te hebben regelmatig al de verplichtingen nakomt die haar in dat geval eventueel bij art. 16 en 19 van het Handelswetboek, bij de wet van 30 mei 1924, gewijzigd bij die van 9 maart 1929, betreffende het handelsregister door de sociale wetgeving en de bepalingen van fiscalen aard zouden worden opgelegd.

    g) dat de uitvoering van de dienstverhuring practisch kan gecontroleerd worden ;

    h) dat de belanghebbende partijen aan de krachtens artikel 60 aangewezen of krachtens artikel 62 bevoegd verklaarde controleurs toelaten zich er van te vergewissen dat zij geen gemeenschappelijk gezin vormen.

    Bij Koninklijk besluit zullen het model naar hetwelk de bij letter a en c bedoelde registers en loonboekjes dienen gemaakt en de door belanghebbende werkgevers na te leven onderrichtingen worden bepaald.

    Indien de partij die beweert als arbeider het contract afgesloten te hebben, aan huis werkt, vervangt het bij artikel 29 van de wet d.d. 10 februari 1934 betreffende den huisarbeid bedoeld register datgene waarvan het bijhouden bij letter c van dit artikel wordt voorgeschreven aan de andere partij."
     

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top