Kruimelpad
Artikel 99 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. nr. 290 van 30.03.1936, art. 1 (B.S. 07.04.1936 ; Err. B.S. 24.04.1936), van kracht van 01.07.1936, heeft in de samengeordende wetten een artikel 48quater ingevoegd, luidend als volgt :
"De bij eene Compensatiekas aangesloten werkgevers laten aan deze regelmatig binnen den termijn door het desbetreffende reglement bepaald, den inlichtings¬staat geworden welke noodig is tot het berekenen van de hoofdbijdragen en de aanvullende bijdragen welke zij verschuldigd zijn.
Indien de werkgever deze verplichting niet nakomt binnen den voorgeschreven termijn, mag de betrokken kas de door hem verschuldigde bijdragen ramen op het bedrag dat hij het laatste heeft aangegeven met het recht op dit bedrag een vermeerdering toe te passen, die in geen geval 30 t.h. mag overschrijden.
In geval van betwisting worden de aldus geraamde bijdragen voor juist gehouden tot bewijs van het tegendeel.
De betrokken kas mag ook een controleur belasten ambtshalve den Staat der noodige inlichtingen op te maken.
Desnoods, zal dit werk worden gedaan, op aanvraag van de betrokken kas en op kosten van den betrokken werkgever, door een der controleurs aangeduid krachtens artikel 60 of bevoegd verklaard krachtens artikel 62.
Bij gebrek van een regelmatig gehouden staat van het personeel en loonboek, kan de werkgever door de betrokken kas worden beschouwd als hebbende gansch zijn personeel te werk gesteld gedurende al de arbeidsdagen die begrepen zijn in het tijdperk waarop de staat van inlichtingen betrekking heeft."