Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

996/92 van 6 mei 2009 - Ontwerp van KB tot wijziging van KB van 28 maart 2003 tot uitvoering van Art. 47, Art. 56septies en Art.63 van de SWKL en van Art. 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002

    Door de artikelen 85 tot 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002 is een nieuw evaluatiesysteem ingesteld in het kader van het recht op de kinderbijslagtoeslag voor kinderen met een aandoening.

    Dat nieuwe systeem is gefaseerd ingevoerd. De eerste fase begon op 1 mei 2003 en betrof de kinderen geboren na 1 januari 1996. In een tweede fase is vanaf 1 januari 2007 het nieuwe systeem uitgebreid tot kinderen geboren van 1 januari 1993 tot en met 1 januari 1996. In een derde en laatste fase ten slotte verruimde de programmawet van 22 december 20081 de nieuwe medisch-sociale schaal tot de kinderen geboren vóór 1 januari 1993.

    Het ontwerp van besluit, dat ter goedkeuring werd voorgelegd, gaat als bijlage. Wegens de specifieke daarin behandelde materie lijkt het ons wenselijk de inhoud nu al te verspreiden en te anticiperen op de toepassing van bepaalde artikelen. Volgens artikel 14 zal het besluit in werking treden op 1 mei 2009.

    In deze dienstbrief worden de geplande wijzigingen en de toepassing ervan toegelicht, zowel qua reglementering als qua procedure. Als bijlage gaat ook een overzicht van de reglementaire wijzigingen.

    I. Toepassing van het oude of het nieuwe systeem

    Er zijn in dit kader twee soorten situaties:

    I.1. Nieuwe aanvragen en aanvragen om herziening ingediend vanaf 1 mei 2009 voor kinderen geboren vóór 1 januari 19932 .

    Voor elke nieuwe aanvraag of aanvraag om herziening op initiatief van het gezin moet een evaluatie gevraagd worden in overeenstemming met artikel 120 KBW. De toepassing van de nieuwe bepalingen kan echter geen terugwerkende kracht hebben vóór 1 mei 2009.

    In overeenstemming met artikel 48 3 , vijfde lid KBW moeten de bedragen op basis van de medisch-sociale schaal betaald worden vanaf 1 mei 2009.

    Voorbeeld: Op 15 juli 2009 wordt een nieuwe aanvaag ingediend voor een kind geboren op 1 januari 1990. Bij de creatie van de T1 moet het fonds de evaluatie vragen volgens de oude bepalingen van 1 juli 2004 tot 30 april 2009, en volgens de nieuwe bepalingen vanaf 1 mei 2009.

    Als het kind volgends de oude bepalingen niet erkend wordt, maar volgens de nieuwe schaal in totaal 10 punten heeft voor de drie pijlers en maar 2 punten in de pijler P1 vanaf 1 mei 2009, is het daaraan beantwoordende bedrag verschuldigd vanaf mei 2009, te betalen omstreeks 10 juni 2009.

    Als het kind is erkend volgens de oude reglementering met een zelfredzaamheidsgraad van 0 tot 3 punten van 1 februari 2009 tot 30 april 2009, en volgens de nieuwe reglementering voor een totaal van 15 punten van 1 mei 2009 tot 31 juli 2009 en voor 18 punten vanaf 1 augustus 2009, zijn de overeenkomstige betalingen als volgt:

    • februari 2009 = geen toeslag (toepassing van artikel 48, KBW);
    • maart en april 2009 = toeslag overeenkomend met 0 tot 3 punten zelfredzaamheid (375,22 EUR);
    • van 1 mei 2009 (betaalbaar op 10 juni 2009) tot 31 augustus 2009, het bedrag dat overeenkomt met 15 punten in de nieuwe schaal (426,65 EUR);
    • vanaf 1 september 2009 het bedrag dat overeenkomt met 18 punten in de nieuwe schaal (457,13 EUR) (zie dienstbrief II/C/996/70/wam van 07.11.2006).

    Aanvragen ingediend door het gezin tot en met 30 april 2009, moeten volgens de oude bepalingen geëvalueerd worden. Bij de uitnodiging voor het onderzoek informeert de dokter het gezin over de mogelijkheid en de wenselijkheid om een herziening te vragen op basis van de aandoening van het kind. Er wordt van de kinderbijslagfondsen in dit geval niet verwacht dat ze in het gezin informeren4

    I.2. Ambtshalve herzieningen met uitwerking vanaf 1 mei5

    I.2.1. Kinderen geboren vóór 1 januari 1993

    Volgens artikel 23 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 heeft de beslissing over de ambtshalve herziening uitwerking de eerste dag van de maand na die waarin de vorige beslissing vervalt. De evaluaties moeten in dat geval uitsluitend gebeuren volgens de nieuwe medisch-sociale schaal. In afwijking van artikel 23 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 heeft de eerste ambtshalve herziening vanaf 1 mei 2009 vijf jaar terugwerkende kracht. De toepassing van de nieuwe bepalingen kan echter geen terugwerkende kracht hebben vóór 1 mei 2009.

    Voorbeeld: voor een kind geboren in 1992 geldt een beslissing volgens het oude systeem tot 31 augustus 2009. Bij de ambtshalve herziening moeten de oude bepalingen toegepast worden van 1 juli 2004 tot 30 april 2009 en de nieuwe vanaf 1 mei 2009.

    Voorbeeld: Als de nieuwe beslissing dan geldt tot 31 augustus 2011, zal bij de volgende ambtshalve herziening een evaluatie gevraagd worden vanaf 1 september 2011. Voor die nieuwe evaluatie zijn alleen de nieuwe bepalingen van toepassing. Het gaat namelijk niet meer om een eerste ambtshalve herziening vanaf 1 mei 2009. Het kind moet dus niet meer voor het verleden geëvalueerd worden. De nieuwe beslissing geldt alleen voor de toekomst, aansluitend bij de vorige beslissing en alleen volgens het nieuwe systeem.

    De door de FOD meegedeelde medische beslissing moet rekening houden met die terugwerkende kracht over vijf jaar. Een beslissing vanaf 1 mei 2009 op basis van de nieuwe schaal alleen, maakt een beslissing tot betaling mogelijk vanaf die datum maar moet beschouwd worden als een onregelmatigheid die aan de RKW gesignaleerd moet worden.

    Indien bij deze ambtshalve herziening een hoger bedrag kan toegekend worden, moet, wat de betalingen betreft,

    • Artikel 48, vierde lid KBW toegepast worden:
      • voor de periode vóór 1 mei 2009: bij de eerste maand of in geval van wijziging van bedrag binnen dezelfde reglementering;
      • voor de periode vanaf 1 mei 2009: in geval van wijziging van bedrag binnen dezelfde reglementering.
    • Artikel 48, vijfde lid KBW toegepast worden:
      • Voor de maand mei 2009.

    Voorbeeld: een kind geboren in 1993 is erkend met een graad van zelfredzaamheid van 0 tot 3 punten van 01/10/2004 tot 31/10/2010. Bij de ambtshalve herziening moet de oude reglementering van 01/10/2005 tot 30/04/2009gevraagd worden en de nieuwe vanaf 01/05/2009. De medische beslissing luidt als volgt:

    • Zelfredzaamheid van 0 tot 3 punten van 01/10/2005 tot 31/10/2006.
    • Zelfredzaamheid van 4 tot 6 punten van 01/11/2006 tot 31/01/2009.
    • Zelfredzaamheid van 7 tot 9 punten van 01/02/2009 tot 30/04/2009.
    • Vanaf 1 mei 2009, 20 punten in het totaal van de 3 pijlers.

    De betalingen moeten als volgt gebeuren:

    • 11/2006 = toeslag overeenkomend met een zelfredzaamheid van 0 tot 3 punten.
    • 12/2006 tot 02/2009 = toeslag overeenkomend met een zelfredzaamheid van 4 tot 6 punten.
    • 03/2009 tot 04/2009 = toeslag overeenkomend met een zelfredzaamheid van 7 tot 9 punten.
    • Vanaf 1 mei 2009, bedrag overeenkomend met 20 punten in de nieuwe schaal.

    I.2.2. Kinderen geboren van 1 januari 1993 tot en met 1 januari 1996

    Bij de uitbreiding van 1 januari 2007 was bepaald dat de nieuwe medisch-sociale schaal van toepassing wordt van bij de eerste ambtshalve herziening vanaf 1 januari 2007 en alleen voor de toekomst, in overeenstemming met artikel 23 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003. Als dan de nieuwe bepalingen voordeliger zouden blijken voor het gezin, kon een herziening aangevraagd worden voor een periode van 5 jaar in het verleden, maar uiterlijk tot 1 mei 2003.

    Om de gezinnen die bijkomende stap te besparen en ter wille van de administratieve vereenvoudiging krijgen voortaan ook kinderen geboren van 1 januari 1993 tot en met 1 januari 1996 voor wie een evaluatie volgens het oude systeem geldt en voor wie de eerste ambtshalve herziening in de nieuwe schaal sinds 1 januari 2007 nog moet gebeuren, ten vroegste op 1 mei 2009, bij die eerste ambtshalve herziening automatisch een medische herziening van het verleden volgens de nieuwe evaluatie.

    Anders gezegd, het gaat om dezelfde procedure als die voor kinderen geboren vóór 1 januari 1993, zonder de beperking tot 1 mei 2009 die ingevoerd is voor de vorige leeftijdsgroep.

    Voorbeeld: Voor een in 1995 geboren kind geldt een beslissing volgens het oude systeem van 01/03/2006 tot 31/08/2010. Bij de ambtshalve herziening moet het kind volgens het nieuwe systeem geëvalueerd worden vanaf 1 juli 2005.

    Voorbeeld: Als dan de nieuwe beslissing geldt tot 31 augustus 2013 zal bij de volgende ambtshalve herziening een evaluatie gevraagd worden vanaf 1 september 2013. Voor die nieuwe evaluatie zijn alleen de nieuwe bepalingen van toepassing. Het gaat namelijk niet meer om een eerste ambtshalve herziening vanaf 1 mei 2009. Het kind moet dus niet meer voor het verleden geëvalueerd worden. De nieuwe beslissing geldt alleen voor de toekomst, aansluitend bij de vorige beslissing en alleen volgens het nieuwe systeem.

    Indien bij deze ambtshalve herziening een hoger bedrag kan toegekend worden, moet, wat de betalingen betreft,

    • Artikel 48, vierde lid KBW toegepast worden:
      • in geval van wijziging van bedrag binnen dezelfde reglementering.
    • Artikel 48, vijfde lid KBW toegepast worden:
      • voor de eerste maand waarin het hoger bedrag kan betaald worden.

    Voorbeeld: een kind geboren in 1995 is erkend met een graad van zelfredzaamheid van 0 tot 3 punten van 01/10/2004 tot 31/10/2010. Bij de ambtshalve herziening moet de geneesheer het kind evalueren vanaf 01/10/2005. De medische beslissing luidt als volgt:

    • Van 01/10/2005 tot 31/03/2007, 15 punten in het totaal van de 3 pijlers.
    • Vanaf 01/04/2007, 20 punten in het totaal van de 3 pijlers.

    De betalingen moeten als volgt gebeuren:

    • 10/2005 tot 04/2007 = toeslag overeenkomend met 15 punten in de nieuwe schaal.
    • Vanaf 1 mei 2007, bedrag overeenkomend met 20 punten in de nieuwe schaal.

    Sinds 1 oktober 2008 gebeuren de ambtshalve herzieningen op initiatief van de FOD Sociale Zekerheid. Aangezien de procedure van de ambtshalve herziening 6 maanden voor de vervaldatum van de vorige beslissing gestart moet worden, zijn bij de FOD maatregelen genomen om te anticiperen op de toepassing van het ontwerp van besluit, zodat de betaalinstellingen vanaf 1 mei 2009 zullen beschikken over medische beslissingen die in overeenstemming zijn met de nieuwe reglementaire bepalingen. Er kunnen dus nu al medische beslissingen genomen in het kader van de nieuwe maatregelen meegedeeld worden aan de betaalinstellingen, die er al rekening mee moeten houden en ze moeten verwerken volgens het nieuwe besluit. Die vervroegde toepassing staat in de ministeriële omzendbrief 606 van 28 april 2009.

    Voorbeeld: Een in 1995 geboren kind is erkend volgens het oude systeem van 01/04/2003 tot 30/04/2009. De vernieuwing van de beslissing diende nog gevraagd te worden aan de dokter in november 2008. De beslissing, die de 5 jaar terugwerkende kracht volgens het nieuwe systeem omvat (vanaf 01/04/2004) zal in principe aan de betaalinstelling meegedeeld worden vóór 1 mei 2009. Als het bedrag verschuldigd voor de periode van 01/04/2004 tot 30/04/2009 volgens het ontwerp van besluit, hoger is dan het toegekende bedrag, moet het verschil betaald worden zonder de officiële goedkeuring af te wachten.

    II. Praktische toepassing en procedures

    II.1. Nieuwe aanvragen en aanvragen om herziening op initiatief van het gezin

    De betaalinstellingen zijn de schakel tussen de gezinnen en de FOD Sociale Zekerheid. Zij vertalen de aanvragen van de gezinnen in termen van het soort evaluatie dat per periode moet gebeuren, en sturen de aanvragen vervolgens door naar de FOD via een bericht T1 in Handichild, het elektronisch systeem voor gegevensuitwisseling, of op papieren drager voor betaalinstellingen die niet geïntegreerd zijn in het kadaster van de kinderbijslag.

    Tegelijkertijd sturen de betaalinstellingen naar de gezinnen een formulier dat zij en de dokter moeten invullen en dan rechtstreeks naar de FOD Sociale Zekerheid moeten sturen.

    Artikel 12 van het ontwerp van besluit wijzigt die werkwijze door te bepalen dat de betaalinstellingen die daar materieel toe in staat zijn 6 , de aanvraag elektronisch doorsturen (T1-bericht). In dat geval stuurt de FOD zelf het informatieformulier naar de aanvrager. De betaalinstelling stuurt, tegelijk met het creëren van de T1, aan het gezin een ontvangstbewijs van de aanvraag.

    Die nieuwe procedure is vanaf 1 mei 2009 van toepassing.

    Wegens de termijnen voor het doorsturen van de fluxberichten bestaat het risico dat het gezin het formulier twee keer ontvangt, bij voorbeeld als het bericht eind april verstuurd wordt door het fonds en de FOD het begin mei ontvangt. Om dat te voorkomen geldt de volgende regeling:

    • de betaalinstellingen verzenden geen informatieformulieren meer voor T1-berichten gecreëerd na 24 april (vanaf 25 april);
    • het CIV van de RKW blokkeert alle van dan af verzonden T1-berichten tot en met 3 mei 2009;
    • voor alle na 1 mei 2009 ontvangen T1-berichten verstuurt de FOD zelf het informatieformulier naar de gezinnen.

    Als de uitnodiging voor het onderzoek van het kind naar het buitenland gestuurd moet worden, wordt dat adres per e-mail meegedeeld aan een contactpersoon bij de FOD. U ontvangt later meer informatie over de manier waarop.

    II.2. Aanvragen om herziening op initiatief van de betaalinstellingen

    In CO 1373 van 5 augustus 2008 zijn de voorwaarden en procedures bepaald voor het aanvragen van een medische herziening door de betaalinstellingen voor kinderen met recht op een toeslag voor kinderen met een aandoening. Er is bepaald dat elk nieuw feit dat het recht ter discussie kan stellen (werk, inschrijving als werkzoekenden, enz.) als dat zich de eerste keer voordoet, moet leiden tot een medische herziening van het kind. In afwachting van de beslissing wordt verder de gewone kinderbijslag betaald.

    • Wijzigingen - regels
      Volgens het ontwerp van besluit zullen de betaalinstellingen voortaan geen medische herziening van het kind meer vragen in die gevallen. Ze moeten daarover alleen de medische dienst van de FOD informeren, die op basis van de aandoening van het kind beter kan beoordelen of het meegedeelde feit een medische herziening nodig maakt. Een andere nieuwigheid is dat de inschrijving als werkzoekende voortaan niet meer geldt als een nieuw feit en dus nooit meer toe een herziening zal leiden.
      Aangezien het louter om een mededeling van informatie gaat, moet niet meer systematisch overwogen worden de betaling van de basiskinderbijslag of de toeslag te schorsen. Als een nieuwe medische evaluatie plaatsvond, zal de nieuwe beslissing door de FOD meegedeeld worden aan de betaalinstelling. De nieuwe beslissing geldt vanaf de eerste dag van de maand na de kennisgeving aan de betaalinstelling. Als de evaluatie gunstiger is, is het verschil verschuldigd vanaf de op de beslissing vermelde begindatum van de nieuwe erkenning, betaalbaar vanaf de volgende maand in toepassing van artikel 48, vierde lis KBW. Als de evaluatie minder gunstig is, wordt hetgeen al betaald is daarentegen niet teruggevorderd. Dat wordt beschouwd als zijnde definitief verworven op basis van de vorige beslissing.
    • De praktijk
      De woorden 'Herzieningsaanvraag door KBF' in het bericht T1 worden vervangen door 'Inlichting van KBF'. Dat type T1-bericht is dus geen aanvraag, in tegenstelling tot de andere.
      Die mededeling aan de FOD moet gebeuren telkens wanneer zich een nieuw feit voordoet dat de bestaande beslissing ter discussie kan stellen. Dat kan zijn dat de jongere werkt, met een leercontract werkt, enz7 . De FOD moet maar geïnformeerd worden als een dergelijk feit zich de eerste keer voordoet. Als zo'n nieuw feit een keer meegedeeld is aan de FOD moet dat niet meer herhaald worden zolang het kind recht heeft op grond van artikel 63 KBW. Deze informatie moet worden meegedeeld aan het volgende fonds via het brevet van rechthebbende in geval van verandering van bevoegdheid.
      Aangezien de T1-berichten slechts één jaar geraadpleegd kunnen worden, moet een bewijs van het verzenden door het fonds bewaard worden en voorgelegd worden in geval van administratieve controle.
      Een uitkering of rente als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte vormt altijd een nieuw feit en moet dus altijd aan de FOD meegedeeld worden.
      Dat alles verandert niets aan de voorwaarden voor het recht op de toeslag voor kinderen met een aandoening.
      Voorbeeld: leercontract: de FOD wordt geïnformeerd en het recht op de basiskinderbijslag blijft bestaan op basis van de geldende beslissing. Het recht op de toeslag moet echter getoetst worden aan de voorwaarde dat het inkomen van het kind het grensbedrag niet mag overschrijden.
      Voorbeeld: werknemer: de FOD wordt geïnformeerd en het recht op de basiskinderbijslag blijft bestaan op basis van de geldende beslissing. Maar het recht op de toeslag moet geschorst worden zolang de activiteit duurt.
      Gaat het om opeenvolgende interimcontracten dan wordt de FOD geïnformeerd via een bericht T1 bij het eerste contract. De basiskinderbijslag wordt verder geldig betaald op basis van de geldende beslissing. De toeslag voor kinderen met een handicap is verschuldigd voor de maanden waarin het kind niet werkt. Het principe van de tegenstrijdige gebeurtenissen gesteld in MO 593 van 3 november 2005, waaraan wordt herinnerd in de gebruikersgids voor de DIMONA/PPL - RIP en DMFA/PPL over gehandicapte kinderen, blijft van toepassing. Dat principe luidt: "Als zich tijdens een en dezelfde maand meerdere gebeurtenissen met tegengestelde gevolgen voordoen, houdt men slechts rekening met de laatste gebeurtenis."
      Die wijzigingen van de in CO 1373 beschreven procedure worden van kracht op 1 mei 2009. Ze zijn van toepassing voor alle gebeurtenissen waarvan de betaalinstellingen op de hoogte gebracht worden vanaf die datum, ongeacht de datum van de gebeurtenis zelf.
      Er zal bijvoorbeeld een puur informatieve T1 gecreëerd worden na ontvangst van een RIP in mei 2009 over een begin van activiteit als werknemer in april 2009.
      De aangepaste RIP- en DMFA-gidsen worden u toegestuurd na het besluit officieel goedgekeurd is.

    II.3. Informatieplicht

    Er zijn twee standaardbrieven opgesteld om te gezinnen te informeren over de uitbreiding van de nieuwe evaluatie volgens de medisch-sociale schaal tot een nieuwe leeftijdsgroep:

    • Een brief voor de kinderen voor wie op 1 mei 2009 al een beslissing volgens het oude systeem geldt. Daar horen twee bijlagen bij: een lijst met de aandoeningen waarvoor volgens de nieuwe schaal hogere bedragen toegekend worden, en de schalen voor de beide evaluatiesystemen.
    • Een brief voor de kinderen voor wie een aanvraag om een toeslag afgewezen is op basis van de oude evaluatie, die beperkt was tot het ongeschiktheidspercentage en de autonomiegraad.

    Met uw vragen of opmerkingen kunt u bij mijn diensten terecht. Door de FOD meegedeelde medische beslissingen die niet aan bovenstaande regels beantwoorden, moeten als onregelmatig beschouwd worden en gesignaleerd worden aan de RKW op het volgende adres:
    anne-michèle.wauthier@rkw-onafts.fgov.be.

    • 1BS van 29 december 2008
    • 2Voor de andere leeftijdsgroepen wijzigt het besluit niet de voorwaarden voor het recht op de toeslag voor kinderen met een aandoening in geval van een nieuwe aanvraag of een aanvraag om herziening op initiatief van het gezin.
    • 3Cf. CO 1379 van 06.03.2009 en programmawet van 22.10.2008, B.S. 29.12.2009, art. 99
    • 4Voor op 1 mei 2009 al lopende beslissingen is wel voorzien in specifieke informatieverstrekking - cf. punt II.3. Informatieplicht
    • 5Die maatregel betreft dus ook ambtshalve herzieningen na medische beslissingen die gelden tot 30 april 2009.
    • 6Dat zijn de instellingen waarvan de actoren ingevoerd zijn in het kadaster van de kinderbijslag en die daardoor deelnemen aan de elektronische gegevensuitwisseling via de Handichild-flux. De huidige procedure blijft van toepassing voor de niet geïntegreerde instellingen.
    • 7De inschrijving als werkzoekende, het ontvangen van wacht- of werkloosheidsuitkeringen, werk dat niet onderworpen is aan de sociale zekerheid (bijvoorbeeld een beroepsopleiding in een onderneming die in de RIP de IBO-code kreeg), werk in een beschutte werkplaats, of het ontvangen van sociale uitkeringen die het gevolg zijn van dergelijke activiteiten, moeten niet meegedeeld worden aan de FOD.
    Top