Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

997/53 van 29 september 2003 - Werkgevers van artiesten - Toepassing van artikel 33, 2de lid, 4°, c)

    Artikel 175 van de programmawet van 24 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002) voegde een punt c toe aan artikel 33, 2de lid, 4°. Vanaf 1 juli 2003 zijn de "de werkgevers van personen onderworpen aan de sociale zekerheidsregeling voor werknemers ingevolge de door hen geleverde artistieke prestaties en/of de door hen geproduceerde artistieke werken" van rechtswege aangesloten bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers. Deze maatregel trad in werking op 1 juli 2003.

    De vraag is hoe men deze werkgevers moet identificeren, en bijgevolg ook deze rechthebbenden, die vanaf 1 juli 2003 afhangen van de exclusieve bevoegdheid van de Rijksdienst, en over welke middelen de regeling beschikt om de bevoegdheid te bepalen.

    Aangezien de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) besloot geen specifieke categorie toe te kennen aan de werkgevers van personen onderworpen aan de sociale zekerheidsregeling voor werknemers ingevolge de door hen geleverde artistieke prestaties en/of de door hen geproduceerde artistieke werken, zal het bericht RIP, ofwel samengevoegde Dimona berichten (attest D051 in de terminologie van het Kadaster), op dit vlak dus geen zekerheid kunnen verschaffen, hoogstens aanstippen dat er zich een wijziging van werkgever voordeed die kan leiden tot een verandering van bevoegdheid (zie koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van art. 71, § 1bis, KBW). Men zal dus moeten wachten op de multifunctionele aangifte, ofwel Dmfa (attest D054 in de terminologie van het Kadaster), die via de waarden 046 (artiest ouder dan 18) of 047 (artiest jonger dan 18) in het veld "code werknemer" de identificatie mogelijk zal maken van de gevallen van rechthebbenden met het statuut van artiest.

    In dit verband kunnen zich twee gevallen voordoen:

    Voortgezet recht:

    • het bericht RIP stipt aan dat er een verandering van bevoegdheid kan gebeuren (verandering van werkgever).
    • aan de hand van de Dmfa kan men een beslissing nemen op basis van de specifieke criteria van de code werknemer: (1) het betreft wel degelijk een artiest (code 046 of 047), (2) die een activiteit heeft van meer dan 27 dagen, (3) met inbegrip van de eerste dag van de referentiemaand.
    • zodra het fonds dat het actieve recht stuurt in het bezit is van de elementen betreffende de verandering van bevoegdheid, dan stuurt het zo nodig een brevet aan de RKW.

    Nieuw recht:

    Een fonds dat in het bezit is gesteld van een nieuwe aanvraag (model AA of E) is verplicht tot provisioneel betalen, wanneer de beroepsactiviteit waarop de aanvraag steunt leidt tot een recht op kinderbijslag (eventueel na raadpleging van het gegevensbestand Dmfa en/of via een raadpleging van het Personeelsbestand (databank van de attesten Dimona) gecentraliseerd bij de RSZ, die een loontrekkende activiteit vanaf een bepaalde datum vaststelt). Indien de instelling die het dossier beheert vervolgens op basis van de multifunctionele aangifte vaststelt dat het een "artiest" betreft die afhangt van de exclusieve bevoegdheid van de Rijksdienst, dan stuurt die het dossier door aan de Rijksdienst via de procedure van uitwisseling door een brevet van rechthebbende.

    In afwachting dat het Kadaster van de kinderbijslag ten volle zijn rol speelt van verspreider van multifunctionele aangiften (bericht D054 waaruit eventueel het statuut van artiest-werknemer blijkt), worden de kinderbijslaginstellingen verzocht via alle traditionele middelen (vragenlijst,...) de gevallen op te sporen van artiesten die afhangen van de exclusieve bevoegdheid van de Rijksdienst, en alle gegevens van het recht door te sturen aan de Rijksdienst via de procedure van uitwisseling door een brevet van rechthebbende.

    Alle gevallen die afhangen van de exclusieve bevoegdheid van de Rijksdienst moeten gericht worden aan het provinciaal bureau van de provincie van verblijf van de betrokken rechthebbende artiest, en voor de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan het Provinciaal Bureau van Brabant (Nederlandstalige of Franstalige afdeling, volgens de taal gekozen door de betrokkene in zijn contacten met de administratie).

    Top