Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

999/163 van 2 juli 2012 - Aanpassing van de procedure voor de controle van de jongeren die onderwijs volgen - Aanpassing aan de procedure formulier P7 - Academiejaar 2012/2013 - Aanpassingen aan de formulieren P7-N/F/D en nieuwe module - Aanvullende richtlijnen voor specifieke studiesituaties - bijlagen

    Inwinnen van de studiegegevens

    Aanpassingen aan de procedure formulier P7 - academiejaar 2012/2013

    Wat voorafging

    Voor het school- en academiejaar 2011-2012 werd in de dienstbrief 999/c. 161 van 24 juni 2011 een graduele afstemming van de P7-procedure (verzending en opvolging) op de elektronische fluxen D062 in het vooruitzicht gesteld.

    Om optimaal rekening te kunnen houden met de ontvangen fluxen D062 werd de verzending van de P7 vastgesteld op datum van 15 september 2011 en voor de herinnering op 18 november 2011. Voor de gevallen waarvoor op 15 september 2011 een bericht D062 werd ontvangen met minstens 27 studiepunten of met de voorlopige code 2 werd dan enkel het info-blad verzonden. De aandacht van het gezin werd erop gevestigd dat een bewijs van de universiteit of hogeschool van hun zoon/dochter werd ontvangen en dat ze bij dit bericht informatie vinden over hoe de kinderbijslag na de leeftijd van 18 jaar kan worden behouden. In de andere gevallen werd het volledig formulier P7 verzonden.

    In de circulaire CO 1386/2012 werd een nieuwe procedure voor het komende school- en academiejaar 2012-2013 in het vooruitzicht gesteld.

    Procedure voor het school- en academiejaar 2012-2013

    Kenmerken van de nieuwe procedure voor inwinning van studiegegevens voor de studenten:

    • "Gebeurtenisgestuurd".
    • Geen overlappend gebruik (formulieren + elektronische gegevensinwinning).

    Onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap: de dossiertaalcode = N

    Op dit ogenblik gebeurt de elektronische gegevensuitwisseling alleen voor scholen en universiteiten die gesubsidieerd, gefinancierd of erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor het komende school- en academiejaar 2012-2013 worden de elektronische gegevens afgewacht van alle meerderjarigen met dossiertaalcode N.

    Stappen in de procedure

    • In de plaats van in september een formulier P7 te versturen, dienen deze gezinnen op 17 september 2012 een informatiebrief te ontvangen. Het model van deze informatiebrief gaat als bijlage. Op die manier worden de gezinnen vrijgesteld van het verstrekken van informatie die elektronisch wordt meegedeeld en wordt dubbel gebruik uitgesloten, wat meteen een verdere stap betekent in de administratieve vereenvoudiging.
    • De fluxberichten D062 worden maandelijks verwerkt.
    • De kinderbijslag wordt provisioneel doorbetaald tot 30 november 2012 (laatste betaling op 8 december 2012). Immers volgens het KB van 10 augustus 2005 kan de student in het hoger onderwijs zich tot 30 november inschrijven om recht op kinderbijslag te hebben voor het volledige academiejaar.
    • Blijkt na de verwerking van de fluxberichten D062 voor november 2012 in december 2012, dat de studiegegevens ontbreken of ontoereikend zijn, dan wordt op 15 december 2012 de procedure om de provisioneel betaalde kinderbijslag terug te vorderen, opgestart. Daartoe zal een briefmodule worden opgemaakt die u later zal worden opgestuurd. Bij die gelegenheid zal aan de student de mogelijkheid worden geboden om aan de hand van een bijgevoegd formulier P7b alsnog aan te tonen dat hij voor minstens 27 studiepunten ingeschreven is in het hoger onderwijs of voor minstens 17 lestijden per week in het secundair onderwijs.
    • Ontvangt de kinderbijslaginstelling op die manier alsnog een toereikend studieattest op papier waarvoor zij normaliter een fluxbericht D062 had moeten ontvangen, dan worden de betalingen hernomen. Bovendien wordt het geval aan de dienst Monitoring gesignaleerd, die deze "anomalie" verder zal behandelen.

    Aandachtspunten

    • Indien betrokkene naar aanleiding van de informatiebrief een ander statuut signaleert (bijvoorbeeld leerovereenkomst) dan wordt overgeschakeld naar het aan dat statuut aangepaste proces. Zo zal - als de jongere meedeelt dat hij verbonden is door een leerovereenkomst - een formulier P9 worden verzonden. Het formulier P9/P9bis wordt trouwens ook op 17 september verstuurd voor de jongeren van wie in het dossier bekend is dat ze verbonden zijn met een leerovereenkomst.
    • Ontvangt het fonds vóór 15 december een inschrijving als werkzoekende D043, dan wordt overgeschakeld naar het proces voor de werkzoekende schoolverlater.
    • Ontvangt het fonds een flux D042 (vergoede volledige werkloze) dan gaat het kinderbijslagfonds er tot het bewijs van het tegendeel vanuit dat de jongere niet langer student is, maar volledig vergoede werkloze.
    • Het formulier P7-N wordt niet afgeschaft, maar het wordt niet langer serieel verzonden in september. Het blijft dienstig voor het onderwijs waarvoor geen fluxen D062 worden verzonden: onderwijs voor sociale promotie, avondonderwijs, volwassenenonderwijs, privé-onderwijs en erkende vorming (ook als het om hoger beroepsonderwijs gaat). In voorkomend geval wordt bij het uitblijven van een antwoord op 16 november 2012 een rappel verstuurd (zie rubriek 1.1.2. hierna).
    • Voor de studenten bij wie de studiegegevens met het formulier P7 of de flux D062 worden ingewonnen, wordt de kinderbijslag- in afwachting van de ontvangst van het studiebewijs- provisioneel doorbetaald tot 30 november 2012 (laatste betaling op 8 december). Voor de jongeren die buiten België studeren, de jongeren verbonden met een leerovereenkomst (formulier P9) of een ondernemersopleiding (formulier P9bis) blijft de provisionele betaling beperkt tot 31 oktober 2012, ervan uitgaande dat het passende formulier in de loop van september 2012 wordt verzonden.

    De Franse en Duitstalige Gemeenschap: de dossiertaalcode = F/D

    De bestaande procedure met verzending van de formulier P7-F/D wordt behouden in het school- en academiejaar 2012/2013.

    Stappen in de procedure

    • Op 17 september worden de formulieren P7-F/D serieel verzonden.
    • Herinnering op 16 november 2012.
    • De kinderbijslag wordt provisioneel doorbetaald tot 30 november 2012 (laatste betaling op 8 december 2012). Immers volgens het KB van 10 augustus 2005 kan de student in het hoger onderwijs zich tot 30 november inschrijven om recht op kinderbijslag te hebben voor het volledige academiejaar.
    • Indien op 15 december 2012 de toereikende studiegegevens nog altijd ontbreken, wordt de procedure om de provisioneel betaalde kinderbijslag terug te vorderen, opgestart.

    Aandachtspunten

    • Ontvangt het fonds voor 15 december een inschrijving als werkzoekende D043, dan wordt overgeschakeld naar het proces voor de werkzoekende schoolverlater.
    • Ontvangt het fonds een flux D042 (vergoede volledige werkloze) dan gaat het kinderbijslagfonds er tot het bewijs van het tegendeel vanuit dat de jongere niet langer student is, maar volledig vergoede werkloze.
    • Voor de studenten bij wie de studiegegevens met het formulier P7 of de flux D062 worden ingewonnen, wordt de kinderbijslag- in afwachting van de ontvangst van het studiebewijs- provisioneel doorbetaald tot 30 november 2012 (laatste betaling op 8 december). Voor de jongeren die buiten België studeren, de jongeren verbonden met een leerovereenkomst (formulier P9) of een ondernemersopleiding (formulier P9bis) blijft de provisionele betaling beperkt tot 31 oktober 2012, ervan uitgaande dat het passende formulier in de loop van september 2012 wordt verzonden.

    Problemen in verband met de berichten van inschrijving D062 /studieattesten kunnen worden gesignaleerd aan het departement Controle:

    Nederlandstalig en Franstalig
    Tel.: 02-237 23 35
    Mail: monitoringnl@rkw.be

    De winstgevende activiteit van de student

    De richtlijnen gegeven met de CO 1386/2012 van 13 februari 2012 worden bevestigd.

    Het deeltijds onderwijs

    Het betreft:

    • Voor het deeltijds onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap: code 312/313.
    • Voor het deeltijds onderwijs in de Franse/Duitstalige Gemeenschap: vraag 22 van de P7.

    In dat geval studeert het rechtgevend kind deeltijds en werkt het deeltijds ("het werkplekleren"). De inkomensnorm (artikel 3 van het KB van 10 augustus 2005) is van toepassing.

    Overeenkomstig de CO 1386/2012 van 13 februari 2012 wordt vanaf het school-en academiejaar 2012/2013 bij het ontvangen van een RIP-bericht dadelijk een kopie van het arbeidscontract opgevraagd. In afwachting daarvan wordt de betaling van de kinderbijslag geschorst. Op basis van het arbeidscontract wordt, gelet op het loon, beslist of de (geschorste) kinderbijslag verder wordt uitbetaald.

    Ook voor IBO-opleidingen wordt de overeenkomst uitgaande van de dienst voor arbeidsbemiddeling opgevraagd. De inschakelingsuitkering/opleidingsuitkering dient te worden meegeteld voor het bereiken van het grensinkomen (cfr. dienstbrief 997/28nonies).

    Het voltijds onderwijs

    De RIP-berichten worden alsnog niet gebruikt aangezien ze geen gegevens bevatten over het arbeidsvolume. Er kan dus geen opschorting van de betaling gebeuren en de gezinnen worden niet gecontacteerd.

    De norm van de 240 uren wordt voor tewerkstellingen in België bewezen aan de hand van de DMFA- berichten.

    Overeenkomstig de CO 1386/2012 van 13 februari 2012 wordt de bewijslast omgedraaid. De student wiens tewerkstelling in één kwartaal (vierde, eerste of tweede) de uurnorm heeft overschreden (> 240uren) en voor wie de kinderbijslag diende te worden gedebiteerd, zal voor de overige kwartalen van het betrokken school- of academiejaar geen aanspraak meer maken op provisionele betalingen (inclusief de daaropvolgende vakantieperiode). Dit betekent dat in dergelijk geval voor de betaling van de volgende kwartalen de DMFA-berichten worden afgewacht, tenzij wordt aangetoond dat de tewerkstelling die in het vorig kwartaal die aanleiding gaf tot overschrijding van de norm heeft opgehouden of het arbeidsvolume werd verminderd (≤ 240uren). Verklaringen op eer kunnen daarvoor in aanmerking worden genomen. Bij terugvordering kan de module 41bis gebruikt worden.

    Aandachtspunten bij de toepassing van de 240 urennorm

    • Inschrijving voor minder dan 27 studiepunten na de zomervakantie
      • De student mag hoogstens 240 uren per kwartaal werken. Tijdens de zomervakantie die gevolgd wordt door een nieuwe inschrijving als student mag de tewerkstelling onbeperkt zijn. De jongere moet studies hervatten. Het is niet vereist dat aan de studie- en/of inschrijvingsvoorwaarden inzake een minimaal aantal studiepunten zoals bepaald in het KB van 10 augustus 2005 is voldaan. De voorbeelden in de dienstbrief 997/69ter houden nog geen rekening met dit principe en zullen worden aangepast.
    • IBO-opleiding
      • Tijdens de opleidingsperiode zijn er geen RSZ-aangiften. Aangezien het niet gaat om een arbeidsovereenkomst tellen de gewerkte uren in het kader van de opleiding niet mee voor het bereiken van de 240-urennorm.
        Opgelet! Voor de voltijdse student is elke uitkering in de werkloosheidsregeling (dus ook de opleidingsuitkering) echter wel een beletsel voor de betaling van de kinderbijslag.
    • Wat te doen bij de ontvangst van een flux D043 (Het bericht werkzoekende schoolverlater)?
      • Het rechtgevende kind is in principe te beschouwen als "ex-student". Het formulier P20a (bij ontvangst van het inschrijvingsbericht) wordt dadelijk verstuurd. Vanaf de inschrijving als werkzoekende worden alle Rip-berichten verwerkt volgens de dienstbrief 999/c.153 van 1 juli 2009, ook die tijdens de zomervakantie met de vermelding "STU/STX".

    (Aanvullende) richtlijnen m.b.t. specifieke studiesituaties

    D062 - code 2

    Voor de code 2 (vermoedelijk minstens 27 studiepunten) dient de betaling te worden voortgezet, totdat een bericht met het definitief aantal studiepunten is ontvangen. De provisionele betalingen zijn echter beperkt tot maximum 4 maanden (tot de maand januari). De betaling wordt geschorst vanaf de maand februari wanneer de code 2 niet wordt bevestigd door een definitief aantal studiepunten. Als bij ontvangst van het definitief aantal studiepunten toch zou blijken dat het aantal lager ligt dan 27, dan moeten de provisioneel uitgevoerde betalingen worden teruggevorderd (cfr. CO 1370 van 21 november 2007).

    D062 - diplomajaar

    In de dienstbrief c.161 werden instructies gegeven betreffende de thesisstudent voor wie gedurende twee opeenvolgende jaren een attest D062 werd ontvangen met een aanduiding van een diplomajaar (notie: "Can attain diploma"). De kinderbijslagfondsen hebben in het academiejaar 2011-2012 hun informatiesysteem kunnen aanpassen. Daardoor gelden de instructies van de dienstbrief 999/c.161 ten volle voor het academiejaar 2012-2013.

    D062 - Wijzigings- en uitschrijvingsattesten

    Sinds 1 september 2009 ontvangen de kinderbijslagfondsen in het kader van een uitschrijving (Vlaamse Gemeenschap) slechts één elektronisch attest D062, meer bepaald een uitschrijvingsattest met vermelding van het aantal opgenomen studiepunten.

    Op deze regel bestaat één uitzondering. Wanneer een onderwijsinstelling verwacht dat het aantal studiepunten gelijk zal zijn of meer dan 27 punten zal bedragen, verstuurt de Vlaamse Gemeenschap de waarde 2 in de zone StudyPoints. Wanneer deze student zich nadien uitschrijft, zal de Vlaamse Gemeenschap eerst een wijzigingsattest doorsturen met vermelding van het aantal punten waarvoor de student was ingeschreven en ten tweede een uitschrijvingsattest met vermelding van het aantal opgenomen studiepunten (cfr 997/69ter/JOB-VIM van 24.09.2009).

    Er werd vastgesteld dat bij de uitschrijving van een aantal studenten die waren ingeschreven met de voorlopige waarde 2, er enkel een uitschrijvingsattest werd doorgestuurd door de onderwijsinstelling. Bij gebrek aan een wijzigingsattest werden de kinderbijslagfondsen dus niet geïnformeerd over het aantal definitieve studiepunten waarvoor deze studenten waren ingeschreven bij het begin van het academiejaar. De provisionele betalingen op basis van de voorlopige waarde 2 konden dus niet worden gevalideerd.

    Deze problematiek werd doorgenomen met de Vlaamse Gemeenschap die op haar beurt er de onderwijsinstellingen nogmaals heeft op gewezen dat in dergelijke situaties wijzigingsattesten noodzakelijk zijn.

    Alle situaties waarin een uitschrijvingsattest volgend op een inschrijving met een voorlopige waarde 2 niet wordt vergezeld van een wijzigingsattest met het aantal definitieve punten dienen te worden gesignaleerd aan de dienst Monitoring van het departement Controle (cfr.infra).

    In samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap zal er dan worden voor gezorgd dat de gegevens omtrent het aantal definitieve punten voor de betrokken studenten toch worden overgemaakt aan de kinderbijslagfondsen.

    Modulair onderricht (ook in het buitenland) en wijziging van studierichting in de loop van het school - of academiejaar

    De Rijksdienst ontving vragen omtrent de evaluatie van het aantal vereiste lesuren voltijds niet-hoger onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie om te voldoen aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.

    Vraag 11 van het formulier P7 - Volgt de jongere per week minstens 17 lesuren?

    VOORGELEGDE SITUATIES

    Geval 1

    Op vraag 11 van het formulier P7, antwoord: NEEN -
    Het antwoord verwijst echter naar een brief met uitleg bijgevoegd door de onderwijsinstelling. De brief met uitleg stelt dat de opleiding georganiseerd is in modules en dat het wekelijks aantal uren varieert per student en per type van gevolgde module.

    Geval 2

    Onderwijs van het type Syntra/Ifapme omvat lesuren en stage-uren. Sommige uren zijn verplichte stages, andere zijn niet verplichte stages. Er zijn ook verplichte stages, maar van zeer korte duur, 3 of 6 weken per jaar.

    VRAAG I

    Mag het aantal verplichte stages of het aantal uur van de verschillende modules verdeeld worden over het schooljaar om een recht voor verschillende maanden mogelijk te maken? Als dit niet toelaat om een gemiddelde van 17u te bereiken, mag men dan een enkele maand betalen?
    Wat met de betaling in toepassing van artikel 48 KBW?

    OPLOSSING I

    In de praktijk dient men de voordeligste van de twee volgende opties te kiezen:

    1. Als men gemiddeld 17u bereikt voor de hele opleidingsperiode is er een recht voor de hele opleidingsperiode.
    2. Als er geen gemiddelde is van 17u voor de hele opleiding, is er een recht voor alle weken met 17 uur en rekening houdend met artikel 48 KBW.

    PRAKTISCHE VOORBEELDEN

    Een opleiding is onderverdeeld in modules. Uit de gegevens van de school blijken de data van de Kerst-, Paas- en zomervakantie, en het feit dat de lessen worden gegeven van 1 september tot 30 juni. Tussen 1 september en 30 juni varieert het aantal uur les per week naar gelang van de modules.

    Module 1 duurt 17 weken: van 1 september tot 27 december. Er is ook recht op de kerstvakantie onder de voorwaarden van het KB van 10 augustus 2005 inzake de regelmatigheid van het schoolbezoek.
    Module 2 duurt 14 weken: van 3 januari tot 11 april.
    Module 3 duurt 10 weken: van 25 april tot 30 juni.

    Er zijn verschillende mogelijkheden naargelang van het wekelijks aantal uren dat elke module telt:

    Voorbeeld 1: er is een recht voor het hele schooljaar, m.a.w. voor de drie modules, wat voordeliger is voor de student want de tweede module telt minder dan 17u per week.
    Module 1 = 17 weken van 20u = 340u
    Module 2 = 14 weken van 15u = 210u
    Module 3 = 10 weken van 20u = 200u

    Totaal = 41 weken voor een totaal van 750u, dus gedeeld door 41 = 18,29u per week gemiddeld, dus toepassing van oplossing 1

    Voorbeeld 2: er is geen recht voor het hele schooljaar. Maar er is een voordelige situatie voor de student met een recht voor enkel de eerste module: september, oktober, november,december en januari (dus inclusief de kerstvakantie) als er recht voor augustus was (bijvoorbeeld de vakantie van het vorige schooljaar), zo niet is er toepassing van het uitsteleffect van artikel 48 KBW en geen recht voor september.
    Module 1 = 17 weken van 20u = 340u
    Module 2 = 14 weken van 10u = 140u
    Module 3 = 10 weken van 10u = 100u
    Totaal = 41 weken voor een totaal van 580u, dus gedeeld door 41 = 14,15u per week gemiddeld, dus toepassing van oplossing 2.

    Voorbeeld 3: er is geen recht voor het hele schooljaar, geen recht voor de eerste module noch voor de derde, maar er is een mogelijkheid van een voordelige situatie voor de student met een recht voor de tweede module, van januari tot april 2011. Het recht zal effectief zijn vanaf 1 februari met toepassing van het uitsteleffect van artikel 48 KBW, want er was geen recht voor dit kind in december. Er is evenmin recht voor mei en juni.
    Module 1 = 17 weken van 10u = 170u
    Module 2 = 14 weken van 20u = 280u
    Module 3 = 10 weken van 10u = 100u
    Totaal = 41 weken voor een totaal van 550u, dus gedeeld door 41 = 13,41u per week gemiddeld, dus toepassing van oplossing 2.

    VRAAG II

    De vraag betreft de kinderbijslag voor studenten die in het eerste semester hun diploma hebben behaald in het hoger beroepsonderwijs en zich nadien voor het tweede semester in een onderwijsinstelling van het hoger onderwijs inschrijven. Het valt op dat in het eerste semester de studies gebeurlijk worden uitgedrukt in lesuren/per week, hoewel in principe het hoger beroepsonderwijs ook credits en studiepunten zou moeten gebruiken (BaMa-structuur). Indien dit niet zo is w ordt bij hoger beroepsonderwijs de norm van 13 lesuren toegepast. Het tweede semester wordt het lessenpakket zeker uitgedrukt in studiepunten.

    OPLOSSING II

    Wanneer de student bij het begin van het tweede semester overschakelt van secundair naar hoger of omgekeerd van hoger naar secundair geldt als principe dat rekening wordt gehouden met het in het eerste trimester gevolgde onderwijs dat recht gaf op kinderbijslag.

    De volgende situaties kunnen zich voordoen:

    • Hoger (studiepunten) naar hoger (studiepunten): het aantal opgenomen studiepunten ("credits") tellen mee bij de inschrijving in het tweede semester. Bijv. 17 opgenomen studiepunten in het eerste semester en 10 ingeschreven studiepunten in het tweede semester geeft recht op kinderbijslag gedurende het volledige schooljaar.
    • Secundair (lestijden) of hoger (lestijden) naar hoger (studiepunten): volgde de student de lessen per week gedurende 17 uren in het secundair of 13 lestijden in hoger (beroeps)onderwijs waardoor aan de norm voor de kinderbijslag is voldaan, dan wordt het voordeel van het voldoende aantal lestijden ook in het tweede semester behouden, zelfs al is het aantal studiepunten waarvoor ingeschreven wordt voor het tweede semester lager dan 27.
    • Hoger (studiepunten) naar secundair (lestijden) of hoger (lestijden): er wordt rekening gehouden met het aantal opgenomen studiepunten van het eerste semester. Een opgenomen studiepunt = 30'. Door conversie van het aantal studiepunten naar uren en samenvoeging met de nieuwe inschrijving in het tweede semester voldoet de jongere aan de norm van het secundair onderwijs (17 of 13 lestijden per week).

    De student moet zich uiterlijk de maand na de stopzetting van de studies in de nieuwe richting laten inschrijven om geen onderbreking te hebben in de kinderbijslag. Is er toch een onderbreking van een maand, dan wordt de kinderbijslag pas vanaf de maand volgend op de nieuwe inschrijving toegekend. Concreet betekent dit een verlies van twee maand kinderbijslag. Voor de berekening van de "credits" steunen de kinderbijslagfondsen zich op de berichten van het departement onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. We herinneren er ook aan dat de student maximaal 240 uren per kwartaal mag werken om zijn kinderbijslag te kunnen behouden. De kinderbijslagfondsen ontvangen die gegev ens van de werkgevers via de DMFA-flux.

    VRAAG III

    Een jongere studeert in Engeland van 10 oktober 2011 tot 02 december 2011 gedurende 22,5 lesuren per week (volgens E402=erkend onderwijs). Het betreft geen uitwisselingsstudent. Er werd een bericht D062 gezonden, waaruit blijkt dat dezelfde jongere vanaf 13 februari 2012 in België hoger onderwijs studeert ten belope van 15 studiepunten (het betreft geen diplomajaar).
    Rekenen we de studiepunten om in lesuren en mogen we vervolgens de studie van het 1e semester in Engeland meenemen (als een soort van "verworven lesuren") om toch een recht te kunnen openen voor de rest van het academiejaar in België? En toetsen we dan aan de 17u-norm (wegens combinatie van hoger en niet-hoger onderwijs) of toch aan de 13u-norm (omdat gedurende het tweede semester enkel hoger onderwijs wordt gevolgd)?

    OPLOSSING III

    Voor het geciteerde geval combinatie van onderwijs in het buitenland en daarna in België gelden eveneens bij uitbreiding de oplossingen onder II. Volgde de student de lessen per week gedurende minstens 17 uren in het secundair of 13 lestijden in hoger (beroeps)onderwijs waardoor aan de norm voor de kinderbijslag is voldaan, dan wordt het voordeel van het voldoende aantal lestijden ook in het tweede semester behouden, zelfs al is het aantal studiepunten waarvoor ingeschreven wordt voor het tweede semester lager dan 27. Rekening houdende met artikel 48 Kinderbijslagwet is er een recht op kinderbijslag vanaf 1 maart.

    De "masters en alternance" in de Franse Gemeenschap

    Dit is een nieuwe opleidingsvorm in de Franse Gemeenschap waarbij een hogeschoolopleiding gecombineerd wordt met een bedrijfservaring via een " convention d'immersion professionnelle" (CIP).

    Deze CIP is een voorwaarde voor het bekomen van het diploma en is bijgevolg onderworpen aan de inkomensnorm. Uit inlichtingen die de Rijksdienst hieromtrent heeft ingewonnen blijkt dat het maandelijks inkomen normaliter te hoog is om verder kinderbijslag toe te kennen, behoudens uitzonderlijk in bepaalde maanden.
    Op de P7-b/F/D wordt daarover een nieuwe vraag ingelast. Er wordt gevraagd om het contract bij te voegen. Indien blijkt dat het bruto-inkomen uit de stages hoger ligt dan het toegelaten maximumbedrag, wordt de betaling van de kinderbijslag geschorst. Aan het gezin wordt meegedeeld dat het kan bewijzen dat voor bepaalde maanden het inkomen toch lager ligt dan de inkomensnorm, in welk geval het de kinderbijslag kan aanvragen. Deze dossiers worden individueel afgehandeld en opgevolgd vanuit het dossierbeheer.

    Voor de tewerkstellingen buiten de stages is de 240-urennorm van toepassing, te controleren via de DMFA-aangifte.

    Bewijswaarde

    Qua bewijswaarde zijn de papieren attesten of de elektronische berichten evenwaardig om het recht op kinderbijslag te openen. In geval van tegenstrijdigheid tussen verschillende attesten/berichten prevaleert het voordeligste bericht.

    Aanpassingen aan de formulieren en informatiebrief

    Aanpassingen van de formulieren

    In bijlage bevinden zich de aangepaste formulieren P7-N, P7-F en P7-D. Er wordt aan herinnerd dat het formulier P7-N niet langer serieel wordt verzonden in september. De formulieren P7-F en P7-D werden eveneens geactualiseerd en voor de master en alternance is een vraag toegevoegd.

    P7-info

    Dossiertaalcode =N

    Het blad P7-infoN wordt samen verstuurd met de hiernavolgende informatiebrief

    Dossiertaalcode =F/D

    Het blad P7-infoF/D wordt samen verzonden met het formulier P7-F/D.

    De informatiebrief

    • De informatiebrief wordt verstuurd samen met het blad P7-infoN in principe op dezelfde datum als de formulieren P7 voor de andere Gemeenschappen.

    Bijlagen

    De aangepaste versie van het formulier, die u ook kan vinden op de website van de Rijksdienst: http://www.kindergeld.be/ of http://www.rkw.be/, zal u per e-mail worden overgemaakt.

    Mocht u geen elektronische versies ontvangen hebben, dan kunnen die worden aangevraagd via mailto:stuyver@rkw.be.

    Top