Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1994/5: - Toepassing van de art. 54 en art. 60 §3 G.W. - Geval van een werknemer in een toekenningssituatie die begint te werken als zelfstandige.

    Een werkloze rechthebbende die recht verkrijgt op kinderbijslag voor zijn kinderen, is beginnen werken als zelfstandige op 27 januari 1993. Hij heeft een werkloosheidsuitkering ontvangen tot 2 februari 1993.

    De vraag is tot welke datum kinderbijslag uitgekeerd moet worden in de werknemersregeling?

    Antwoord van het Ministerie van Sociale Voorzorg dd. 17 augustus 1993.Ref.: 5784/93/L.14/D.C. (Uittreksel)

    Bij overgang van de werknemersregeling naar de regeling voor zelfstandigen is de regel van de trimestrialisering van toepassing. Wil het recht in de werknemersregeling echter verder voorrang hebben tot het einde van het volgende kwartaal, dan moet er nog recht zijn in de "referentiemaand". In dit geval nu is er in de "referentiemaand" (februari 1993) geen recht.

    De rechthebbende is sinds 27 januari 1993 zelfstandige en heeft na 2 februari 1993 geen werkloosheidsuitkering meer ontvangen, zodat hij uitgesloten is van de regeling op grond van art. 59, 2e alinea van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders.

    Het geval is te vergelijken met het derde voorbeeld onder deel II A. punt 1 van de MO 508 dd. 26 februari 1992.

    De vraag was hoe de norm van art. 59 G.W. moet onderzocht worden?

    Antwoord van de Directie Controle per brief van 20 oktober 1993. Ref. D32570/10/art. 54, 60, §3, en 71, §1bis/1274/T/RNB/PA (uittreksel)

    De cumulatie moet nagegaan worden over de gehele maand, of de activiteit als zelfstandige nu uitgeoefend wordt tegelijk met die als werknemer of met de gelijkgestelde situatie, dan wel erna. Er moet voldaan zijn aan de voorwaarden van art. 59 G.W. in de loop van de maand.

    Voor zover de betrokkene dus gedurende minstens de helft van de maand werknemer was (of zich bevond in een gelijkgestelde of een toekenningssituatie), zoals de art. 59 en art. 60 G.W. bepalen, kan dus verder recht worden verkregen volgens de regels van de trimestrialisering, gesteld dat voor het overige aan alle voorwaarden voldaan is.

    In het voorgelegde geval van iemand die sedert 27 januari 1993 niet langer een werkloosheidsuitkering heeft ontvangen, wordt in de referentiemaand februari 1993 de norm niet gehaald en daarom bepaalt de referentiemaand november 1992 tot wanneer kinderbijslag uitgekeerd wordt, dit is tot 31 maart 1993.

    Top