5° alleenstaande leerlingen.
§1. Er wordt rekening gehouden met de volgende categorieën van gezinnen:
1° een gezin waarin de rechthebbende
leerling zijn
woonplaats heeft bij één
ouder of bij beide ouders samen;
2° een gezin waarin de rechthebbende
leerling ingevolge een gerechtelijke uitspraak of een tussenkomst van een publiekrechtelijke overheid of instelling zijn
woonplaats heeft bij een andere natuurlijke persoon dan de ouders, of een gezin waarin de rechthebbende
leerling op 31 december van het
schooljaar in kwestie zijn
woonplaats heeft bij een andere natuurlijke persoon dan één
ouder of beide ouders;
3° gehuwde leerlingen;
4° zelfstandige leerlingen;
5° alleenstaande leerlingen.
§2. De categorie waartoe een gezin behoort, wordt voor elke rechthebbende
leerling als vermeld in artikel 24, afzonderlijk bepaald.
§3. De Vlaamse Regering geeft een nadere begripsomschrijving van de verschillende categorieën van gezinnen op basis waarvan de selectieve participatietoeslag
leerling wordt berekend, en bepaalt met welke inkomsten van welke personen rekening wordt gehouden om de gezinsinkomsten, vermeld in artikel 39, vast te stellen.
§4. Om te bepalen tot welke categorie van gezin een rechthebbende
leerling als vermeld in artikel 24, behoort, wordt eerst nagegaan of de
leerling voldoet aan de voorwaarden voor de categorie van gehuwde leerlingen, vermeld in paragraaf 1,3°, dan of de
leerling voldoet aan de voorwaarden voor de categorie van zelfstandige leerlingen, vermeld in paragraaf 1,4°, daarna of de
leerling voldoet aan de voorwaarden van de categorie van het gezin waarin de
leerling zijn
woonplaats heeft, vermeld in paragraaf 1,1°, vervolgens of de
leerling voldoet aan de voorwaarden voor de categorie van het gezin, vermeld in paragraaf 1, 2°.
Als wordt vastgesteld dat de
leerling niet behoort tot een van de categorieën van gezinnen, vermeld in paragraaf 1, 1°, 2°, 3° of 4°, wordt nagegaan of de
leerling voldoet aan de voorwaarden voor de categorie van alleenstaande
leerling, vermeld in paragraaf 1, 5°.
Als wordt vastgesteld dat de
leerling niet behoort tot een van de categorieën van gezinnen, vermeld in paragraaf 1, wordt de
leerling beschouwd als een persoon die behoort tot de categorie van gezin, vermeld in paragraaf 1, 1° of 2°, waarbij, in voorkomend geval, wordt uitgegaan van de laatste
woonplaats van de
leerling bij één
ouder of bij een andere natuurlijke persoon als vermeld in paragraaf 1, 2°.
lees ook: historiek