Kruimelpad
A/18 van 15 juli 2024 - Aansluiting bij en wijziging van uitbetalingsactor - van toepassing vanaf 1 januari 2025
Tekst
Wettelijke basis
1. Situering
Deze mededeling verduidelijkt op welke wijze de begunstigden zich kunnen aansluiten bij een bepaalde uitbetalingsactor. Zowel bij een eerste aansluiting als bij een wijziging van aansluiting dienen een aantal principes in acht te worden genomen. Deze principes worden in deze mededeling verder beschreven.
2. Definities
Voor de duidelijkheid en een goed begrip van de mededeling worden hieronder een aantal gebruikte termen gedefinieerd.
- Aanvraag: elk verzoek gericht aan een uitbetalingsactor dat een onderzoek tot recht genereert, zonder dat er een expliciete keuze voor een uitbetalingsactor wordt gemaakt, wordt beschouwd als een aanvraag.
- Wilsuiting (tot aansluiting): een expliciete keuze voor een uitbetalingsactor die door de enige of minstens één van beide begunstigden is gedagtekend en ondertekend.
- Conflictsituatie: wanneer er aanwijzingen zijn dat beide begunstigden niet handelen in unanimiteit, namelijk de situatie waarin er twee begunstigden zijn en de ene begunstigde die de keuze maakt niet handelt of niet geacht wordt te handelen met toestemming/instemming van de andere begunstigde.
- Eerste aansluiting: wanneer na consultatie van het Vlaams kadaster voor de op basis van de aanvraag/wilsuiting samengestelde begunstigdenkern geen dossier wordt teruggevonden.
- Lopende aansluiting: wanneer na consultatie van het Vlaams kadaster voor de op basis van de aanvraag/wilsuiting samengestelde begunstigdenkern een dossier wordt teruggevonden. Indien meerdere aansluitingen worden teruggevonden, is de lopende aansluiting degene met een openstaande betaalperiode of bij gebrek hieraan, de meest recente snapshotdatum1 .
- Aanvraagdatum: de datum van dagtekening of de datum van ontvangst van de aanvraag of wilsuiting indien er meer dan 14 kalenderdagen liggen tussen de datum van dagtekening en de ontvangstdatum2 . De aanvraagdatum voor elke ontvankelijke aanvraag (zowel bij een aansluiting als bij een wijziging van uitbetalingsactor) wordt in het aansluitingsrepertorium geregistreerd.
3. Algemeen
3.1. Ontvankelijkheid van de wilsuiting
De keuze tot aansluiting bij een uitbetalingsactor is ontvankelijk wanneer:
- de keuze voor de uitbetalingsactor expliciet blijkt;
- de keuze gedagtekend en ondertekend werd door de enige of minstens één van beide begunstigde(n), wanneer er geen sprake is van een conflictsituatie. In geval van een conflictsituatie wordt enkel de keuze van de jongste begunstigde in aanmerking genomen. Zie hieronder punt 3.1.1. Wat is een conflictsituatie?
- de keuze schriftelijk of elektronisch werd afgeleverd;
Er zal door het Agentschap een (of meerdere) model(len) ontwikkeld worden dat door alle uitbetalingsactoren gebruikt zal worden als bewijs van een ontvankelijke wilsuiting.
3.1.1. Wat is een conflictsituatie?
De keuze van één van beide begunstigden volstaat om te kunnen spreken van een ontvankelijke wilsuiting. Wanneer de andere begunstigde niet laat weten niet akkoord te gaan met de gemaakte keuze, gaan we er van uit dat hij toestemt met de gemaakte keuze op basis van zijn omstandig stilzwijgen.
In bepaalde gevallen kunnen we niet spreken van een omstandig stilzwijgen, ook al geeft de ene begunstigde niet uitdrukkelijk te kennen niet akkoord te gaan met de gemaakte keuze van de andere begunstigde. We spreken dan van een conflictsituatie die leidt tot een verbreking van de unanimiteit. In dergelijke gevallen zal in toepassing van artikel 65, §5, 3de lid de keuze van de jongste bepalend zijn. Eenmaal de unanimiteit verbroken werd, kan ze enkel opnieuw hersteld worden indien beide begunstigden samen een nieuwe keuze ondertekenen en dagtekenen.
Wanneer spreken we van een conflictsituatie?
In wezen gaat het om een individuele beoordeling op basis van een feitelijke inschatting van het dossier.
Men kan echter stellen dat volgende situaties kunnen gekwalificeerd worden als conflictsituaties (voor zover de uitbetalingsactor er weet van heeft):
Op het moment dat één van beide begunstigden een keuze kenbaar maakt,
- loopt er een echtscheidingsprocedure met de andere begunstigde;
- is er een lopend conflict met de andere begunstigde (bv. rechtszaak);
- is er binnen drie maand voorafgaand hieraan een einde aan het wettelijk of feitelijk samenwonen gekomen.
Bijkomend zijn ook dit conflictsituaties:
- Nadat één van beide begunstigden een keuze maakt, laat de andere begunstigde aan de uitbetalingsactor weten hier niet akkoord mee te gaan.
- Binnen drie maanden nadat een begunstigde een keuze maakt, maakt de andere begunstigde een nieuwe keuze.
Belangrijke opmerking hierbij is dat de uitbetalingsactor niet actief dient na te vragen of er zich een potentiële conflictsituaie voordoet op het moment dat een wilsuiting van één van beide begunstigden wordt ontvangen. De evaluatie gebeurt op basis van de beschikbare elementen in het dossier. Natuurlijk dient de andere begunstigde wel ingelicht te worden over de keuze die gemaakt werd, waardoor hij de kans krijgt om alsnog aan te geven hiermee niet akkoord te gaan.
3.1.2. Wat als slechts één van de begunstigden een wilsuiting tot wijziging indient in geval van een conflictsituatie?
Wordt de aanvraag ingediend door één van de begunstigden in geval van een conflictsituatie dan geldt de volgende procedure:
- De wilsuiting gebeurt door de jongste van de begunstigden: deze wordt aanvaard en de aansluiting bij of wijziging van uitbetalingsactor heeft uitwerking vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op de dagtekening of ontvangstdatum van de wilsuiting of rekening houdend met de minimale aansluitingsperiode van één jaar. Het is de nieuwe uitbetalingsactor die beide begunstigden na overname van het dossier informeert over de wijziging van uitbetalingsactor.
- De wilsuiting gebeurt door de oudste van de begunstigden: de wilsuiting is onontvankelijk omwille van het bestaan van een conflictsituatie. De uitbetalingsactor die de niet-ontvankelijke wilsuiting ontving, informeert de oudste begunstigde over het feit dat de jongste ook moet ondertekenen
Een BGK-dossier wordt beheerd door UA X en het verplichte aansluitingsjaar bij deze UA eindigt op 31/3/2024. De oudste begunstigde ondertekent een wilsuiting ten voordele van UA Y op 15/3/2024. Op dat moment is er geen sprake van een conflictsituatie. Het brevet wordt afgeleverd en UA Y wordt bevoegd vanaf 1/4/2024. Op 15/5/2024, binnen 3 maanden na de eerdere wilsuiting van de oudste BG, ondertekent de jongste BG een wilsuiting ten voordele van UA Z. Er is dus sprake van een conflictsituatie.
→ Omdat er sprake is van een conflictsituatie heeft de wilsuiting van de jongste BG onmiddellijk uitwerking vanaf 1/6/2024. Het verplichte aansluitingsjaar bij UA Z vangt aan vanaf 1/4/2024, de datum waarop de bevoegdheid van UA Z oorspronkelijk had moeten ingaan.
3.1.3. Wat als de jongste in de onmogelijkheid verkeert om te reageren in geval van een conflictsituatie?
In bepaalde gevallen wanneer er sprake is van een conflictsituatie, is het toch mogelijk dat de keuze van de oudste van de begunstigden nodig is voor een ontvankelijke wilsuiting. Wanneer de jongste begunstigde in de onmogelijkheid verkeert om zijn keuze kenbaar te maken, zal de keuze van de oudste uitwerking hebben.
Onder de onmogelijkheid om te reageren wordt verstaan:
- de jongste heeft geen gekend adres in binnen- of buitenland;
- de jongste is niet of onvoldoende bewust omwille van een medische toestand (dementie, coma, palliatieve zorg…);
- de jongste is vermist.
Het bewijs van de onmogelijkheid dient door de oudste begunstigde geleverd te worden. Bij twijfel over de voorgelegde bewijstukken dient een gezinsinspectie uitsluitsel te brengen.
3.2. Uitwerking van de wilsuiting
3.2.1. Eerste aansluiting
In geval van een eerste aansluiting zal de minimale aansluitingsperiode van één jaar een aanvang nemen op de aanvraagdatum.
Uitbetalingsactor X ontvangt een aanvraag tot onderzoek naar een recht op Groeipakket met een wilsuiting tot aansluiting die gedagtekend werd op 2 mei 2020. Deze aanvraag met wilsuiting wordt door X ontvangen op 19 mei 2020. De minimale aansluitingsperiode van één jaar neemt een aanvang op 19 mei 2020. De ontvangstdatum ligt namelijk buiten de termijn van 14 kalenderdagen na de dagtekening.
3.2.2. Lopende aansluiting
Bij een lopende aansluiting dient er rekening te worden gehouden met de minimale aansluitingsperiode van één jaar bij de uitbetalingsactor waarbij men is aangesloten.
Een wilsuiting voor een nieuwe uitbetalingsactor tijdens de periode van minimale aansluiting zal pas uitwerking hebben vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op het einde van de minimale aansluitingsperiode van één jaar.
Uitbetalingsactor X ontvangt op 15 mei 2020 een wilsuiting die gedagtekend werd op 13 mei 2020. De lopende aansluiting bij uitbetalingsactor Y ving aan op 29 augustus 2019. De minimale aansluitingsperiode van één jaar bij uitbetalingsactor Y eindigt op 28 augustus 2020. De aansluiting bij uitbetalingsactor X vangt aan op 1 oktober 2020.
Een wilsuiting, na de minimale aansluitingsperiode van één jaar, die ontvankelijk is op basis van punt 3.1., heeft uitwerking vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op de datum van dagtekening indien de uitbetalingsactor de wilsuiting ontvangt minder dan 14 dagen na de dagtekening. In alle andere gevallen wordt de datum van ontvangst in aanmerking genomen.
Op 7 juni 2020 dagtekenen en ondertekenen beide begunstigden een wilsuiting voor aansluiting bij uitbetalingsactor X na een aansluitingsperiode van meer dan één jaar bij uitbetalingsactor Y. Het document wordt via bijlage bij een e-mail verzonden naar uitbetalingsactor X op 1 juli 2020. Aangezien de ontvangstdatum meer dan 14 dagen na de dagtekening ligt, wordt de datum van 1 juli 2020 in aanmerking genomen. De aansluiting bij uitbetalingsactor Y vangt aan vanaf 1 oktober 2020.
3.3. Wilsuiting van de begunstigde(n) of bijslagtrekkende
Artikelen 64 – 65 van het Groeipakketdecreet bepalen dat de wilsuiting tot aansluiting bij een uitbetalingsactor of de wilsuiting om te wijzigen van uitbetalingsactor enkel kan gedaan worden door ofwel de bijslagtrekkende ofwel de begunstigde(n).
Een moeder woont samen met haar kind in bij haar ouders. De moeder is bijslagtrekkende voor haar kind en aangesloten bij uitbetalingsactor X.
De grootmoeder dient een wilsuiting tot wijziging van uitbetalingsactor in en vraagt om aan te sluiten bij uitbetalingsactor Y.
Aangezien de grootmoeder geen begunstigde is voor het kind kan haar wilsuiting niet aanvaard worden als keuze tot wijziging. Uitbetalingsactor X blijft bevoegd voor het dossier en de moeder blijft bijslagtrekkende voor haar kind.
Wanneer we te maken hebben met een bijslagtrekkendendossier kan de niet-bijslagtrekkende potentiële begunstigde geen keuze maken voor een andere uitbetalingsactor. Hij kan echter vragen om de begunstigdenregeling toe te passen om nadien samen met de andere begunstigde of alleen een nieuwe uitbetalingsactor te kiezen via een gedagtekende en ondertekende wilsuiting.
Een moeder is bijslagtrekkende voor haar twee kinderen en leeft gescheiden van de vader. Ze is aangesloten bij uitbetalingsactor X. De vader wil graag dat uitbetalingsactor Y het dossier overneemt. Aangezien hij geen bijslagtrekkende of begunstigde is, kan hij geen ontvankelijke wilsuiting tot aansluiting bij Y ondertekenen. Op 10 april 2020 vraagt de vader aan uitbetalingsactor X om de begunstigdenregeling toe te passen. Vanaf 1 mei 2020 maken moeder en vader deel uit van de begunstigdenkern en zij ondertekenen op diezelfde dag een wilsuiting tot aansluiting bij uitbetalingsactor Y die op 5 mei ontvangen wordt. De aansluiting bij uitbetalingsactor Y begint te lopen vanaf 1 juli 2020.
Opgelet: wanneer bij de aanvraag van de vader (of moeder) om de begunstigdenregeling toe te passen ook een wilsuiting tot aansluiting, ondertekend door de bijslagtrekkende wordt gevoegd, wordt dit beschouwd als een wilsuiting van de bijslagtrekkende.
Een moeder is bijslagtrekkende voor haar twee kinderen en leeft gescheiden van de vader. Ze is aangesloten bij uitbetalingsactor X. Op 28 april 2020 ontvangt uitbetalingsactor X een vraag van de vader om de begunstigdenregeling toe te passen. Bij deze vraag is een wilsuiting tot aansluiting bij uitbetalingsactor Y gevoegd die door de moeder ondertekend werd op 25 april. Vanaf 1 mei maken vader en moeder deel uit van de begunstigdenkern en de aansluiting bij uitbetalingsactor Y neemt aanvang op 1 juli 2020.
4. Procedure
4.1. De uitbetalingsactor ontvangt een aanvraag die leidt tot een eerste aansluiting
Om een geldige aansluiting te bekomen bij een uitbetalingsactor dient minstens één van beide begunstigden of de enige begunstigde een wilsuiting tot aansluiting af te leveren.
Bij een eerste aansluiting wordt echter aanvaard dat de wilsuiting na de opstart van het dossier gebeurt en dit om de gezinnen zo snel als mogelijk een recht op Groeipakket toe te kennen.
De uitbetalingsactor die een aanvraag ontvangt, kan op basis hiervan reeds een dossier opstarten in afwachting van de ontvangst van de wilsuiting.
Wanneer mag een dossier worden opgestart zonder wilsuiting (tot aansluiting)?
Een uitbetalingsactor ontvangt één of meerdere documenten die een onderzoek tot recht op Groeipakket genereren:
- een aanvraagformulier naar het recht op Groeipakket,
- een schriftelijke vraag tot onderzoek van het recht op Groeipakket,
- een aanvraag naar een recht op Groeipakket ingediend via een webapplicatie, per e-mail of via andere media.
Bij de ontvangst van één van deze documenten dient de uitbetalingsactor die de gegevens ontvangt steeds na te gaan of er reeds een lopende aansluiting bij een uitbetalingsactor is.
Indien dit het geval is, dient de werkwijze die in punt 4.1.2. besproken wordt, te worden gevolgd.
4.1.1. Er is nog geen lopende aansluiting voor dezelfde begunstigdenkern
De uitbetalingsactor die het document/gegeven dat het onderzoek genereerde ontvangt, doet het nodige om het dossier op te starten en de uitbetaling van het Groeipakket zo snel als mogelijk uit te voeren. Hij informeert de begunstigde(n) over de opstart van het dossier.
Bij deze informatie wordt een aansluitingsformulier gevoegd dat door minstens één van beide begunstigden gedagtekend en ondertekend moet teruggezonden worden binnen de 3 maanden na de aanvraagdatum.
- Bij ontvangst van de wilsuiting tot aansluiting bij de uitbetalingsactor die het dossier heeft opgestart binnen de termijn van 3 maanden, vangt de aansluiting bij deze uitbetalingsactor aan vanaf de aanvraagdatum. De aansluiting wordt dus retroactief van kracht.
- Bij ontvangst van een wilsuiting tot aansluiting bij een andere uitbetalingsactor dan diegene die het dossier heeft opgestart binnen de termijn van 3 maanden, dient het dossier te worden overgemaakt aan de gekozen uitbetalingsactor vanaf de eerste dag van de maand volgend op de dagtekening van de wilsuiting of de ontvangstdatum indien deze meer dan 14 kalenderdagen na de dagtekening ligt. De aansluiting bij de gekozen uitbetalingsactor vangt aan vanaf de aanvraagdatum bij de uitbetalingsactor die het dossier heeft opgestart.
- Indien het document niet, buiten de termijn van 3 maanden of niet gedagtekend en/of ondertekend wordt teruggezonden door minstens één van beide begunstigden, wordt de begunstigdenkern niet aangesloten bij de uitbetalingsactor die het dossier heeft opgestart. Het dossier dient dan vanaf de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van de termijn van 3 maanden overgemaakt te worden aan de publieke uitbetalingsactor FONS. Er wordt in dat geval van uitgegaan dat de begunstigde(n) geen uitbetalingsactor heeft (hebben) aangewezen conform de decretale bepalingen. De aansluiting bij FONS neemt retroactief aanvang vanaf de aanvraagdatum bij de uitbetalingsactor die het dossier heeft opgestart.
Uitbetalingsactor X ontvangt een buitenlands schoolattest op 13 maart 2020. Uit onderzoek blijkt dat er nog geen lopende aansluiting bestaat voor de begunstigdenkern voor dit kind.
Het buitenlandse schoolattest kan een recht op gezinsbijslagen genereren en leidt tot de opstart van het dossier bij uitbetalingsactor X. Uitbetalingsactor X onderzoekt het recht, betaalt het Groeipakket en informeert de begunstigden. Tevens verzendt hij een aansluitingsformulier dat binnen de 3 maanden na creatie van het dossier gedagtekend en ondertekend moet worden teruggezonden door minstens één van beide begunstigden.
- Optie 1: de wilsuiting tot aansluiting bij uitbetalingsactor X wordt gedagtekend op 29 maart en ontvangen op 1 april. De aansluiting bij uitbetalingsactor X vangt aan op 13 maart 2020.
-
Optie 2: op 20 april wordt een wilsuiting ontvangen tot aansluiting bij uitbetalingsactor Y. Het dossier moet overgemaakt worden aan uitbetalingsactor Y bij wie de aansluiting een aanvang neemt op 13 maart 2020.
-
Optie 3: er wordt geen wilsuiting tot aansluiting bij een uitbetalingsactor ontvangen voor 13 juni 2020. Het dossier moet overgemaakt worden aan FONS bij wie de aansluiting een aanvang neemt op 13 maart 2020.
4.1.2. Er is reeds een lopende aansluiting voor dezelfde begunstigdenkern
De uitbetalingsactor die het document dat het onderzoek genereerde ontvangt, maakt deze over aan de uitbetalingsactor met de lopende aansluiting. Er is verder geen actie vereist van de uitbetalingsactor die het document/gegeven ontving. Deze informeert de burger en gaat vervolgens niet verder over tot het bijhouden van enig persoonsgegeven van de betrokken personen. Het Agentschap zal een model van informatiebrief opstellen dat aangeeft dat het document werd doorgezonden naar de uitbetalingsactor met de lopende aansluiting.
4.2. Wijziging van aansluiting
In geval van een lopende aansluiting bij een uitbetalingsactor kan na een minimale aansluitingsperiode van één jaar een wilsuiting leiden tot een aansluiting bij een nieuwe uitbetalingsactor.
Het louter toezenden van documenten of gegevens naar een andere uitbetalingsactor dan diegene die actueel bevoegd is, kan niet leiden tot het wijzigen van uitbetalingsactor. Het dient een expliciete keuze te zijn en te blijven van de bijslagtrekkende/begunstigde(n). In dergelijk geval geldt de doorzendingsplicht voor de ontvangende uitbetalingsactor. Deze informeert de burger en gaat vervolgens niet verder over tot het bijhouden van enig persoonsgegeven van de betrokken personen. Het Agentschap zal een model van informatiebrief opstellen dat aangeeft dat het document werd doorgezonden naar de uitbetalingsactor met de lopende aansluiting.
4.2.1. De wilsuiting tot aansluiting wordt ontvangen door de gekozen uitbetalingsactor
De gekozen uitbetalingsactor registreert de wilsuiting in het aansluitingsrepertorium op datum van dagtekening of ontvangst indien deze meer dan 14 kalenderdagen na de dagtekening ligt. Indien er bij de wilsuiting relevante documenten werden gevoegd die een invloed hebben op het recht op Groeipakket, worden deze naar de uitbetalingsactor van de lopende aansluiting gestuurd.
De aansluiting bij de gekozen uitbetalingsactor vangt aan op de 1ste dag van het kwartaal volgend op het einde van de minimale aansluitingsperiode of op de 1ste dag van het kwartaal volgend op de datum van dagtekening of ontvangst van de wilsuiting.
De uitbetalingsactor die het dossier afstaat, staat in voor de betalingen tot en met de maand waarin het brevet wordt afgeleverd.
De begunstigden zijn sedert 15 februari 2019 aangesloten bij uitbetalingsactor X. Op 22 mei 2020 ondertekenen de begunstigden een wilsuiting om over te gaan naar uitbetalingsactor Y die door Y wordt ontvangen op 25 mei 2020. Y registreert de wilsuiting in het aansluitingsrepertorium op datum van 22 mei. De aansluiting bij Y vangt aan op 1 juli 2020. Op 20 juli 2020 levert X het brevet tot overdracht af aan Y. De gezinsbijslag van de maand juli zal nog uitbetaald worden door X.
4.2.2. De wilsuiting wordt ontvangen door de uitbetalingsactor die het dossier moet afstaan
De uitbetalingsactor die het dossier moet afstaan maakt de wilsuiting over aan de gekozen uitbetalingsactor die instaat voor de registratie ervan in het aansluitingsrepertorium. Hij blijft het dossier verder afhandelen tot aan de overdracht ervan.
Bij ontvangst van de taak dat hij het dossier moet afstaan aan de gekozen uitbetalingsactor, staat hij nog in voor de betaling tot en met de maand waarin het brevet wordt afgeleverd.
De aansluiting bij de uitbetalingsactor die het dossier afstaat eindigt op de laatste dag van het kwartaal waarin de minimale aansluitingsperiode van één jaar eindigt of waarin de wilsuiting wordt gedagtekend of ontvangen.
De begunstigden zijn aangesloten bij uitbetalingsactor X sedert meer dan één jaar. Op 29 juni 2020 ondertekenen zij een wilsuiting om over te gaan naar uitbetalingsactor Y die wordt ontvangen door X op 29 juni 2020. X zendt de wilsuiting op 2 juli 2020 door aan Y die de wilsuiting registreert in het aansluitingsrepertorium op datum van 29 juni 2020. De aansluiting bij Y vangt aan op 1 juli 2020. X zendt het brevet tot overdracht op 4 augustus 2020 naar Y en staat in voor de betalingen van de maanden juli en augustus 2020.
5. Ondertekening van de wilsuiting
De ondertekening van de wilsuiting kan zowel manueel als elektronisch gebeuren.
- Schriftelijk: de schriftelijke ondertekening kan ook via elektronische weg aan de uitbetalingsactor bezorgd worden, bvb. via een bijlage aan een e-mail, opgeladen via website of via een ander medium.
- Elektronisch: als uitgangspunt nemen we hier de handtekening via e-ID of door e-ID bevestigde applicaties zoals Itsme,… Daarnaast kunnen de uitbetalingsactoren ook een on screen handtekening op een digitale aanvraag hanteren.
Andere vormen van gekwalificeerde, geavanceerde en gewone elektronische handtekening die de uitbetalingsactoren wensen te gebruiken, dienen eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Agentschap.
6. Bijzondere situaties
6.1. Aanvraag voorafbetaling startbedrag geboorte.
Een aanvraag voorafbetaling startbedrag geboorte, zonder wilsuiting, zal beschouwd worden als een aanvraag zoals hierboven beschreven in punt 4.1.
Om in de mate van het mogelijke zo snel mogelijk zicht te hebben op wie deel zal uitmaken van de begunstigdenkern na de geboorte, dient op elk (online) aanvraagformulier gevraagd te worden naar de gegevens van beide ouders en de mogelijkheid te worden voorzien om aan te geven dat er slechts één ouder is.
Op basis van de verkregen informatie dient men als volgt te werk te gaan:
6.1.1. Er is slechts één ouder gekend op basis van de aanvraag
De uitbetalingsactor die de aanvraag ontvangt, onderzoekt of er reeds een lopende aansluiting bestaat voor de begunstigdenkern (gekende ouder als enige begunstigde of bijslagtrekkende).
- Indien dit niet het geval is → de ontvangende uitbetalingsactor legt het dossier aan en voert de voorafbetaling van het startbedrag uit.
- Indien dit het geval is → maak de aanvraag over aan de uitbetalingsactor van de lopende aansluiting.
Na de geboorte van het kind kan de begunstigdenkern worden vastgesteld op basis van de afstammingsgegevens.
- Indien de begunstigdenkern bevestigd wordt → de uitbetalingsactor die de voorafbetaling van het startbedrag uitvoerde dient binnen de 3 maanden na de geboorte van het kind een wilsuiting tot aansluiting te bekomen zoals beschreven in punt 4.1.1.. De aansluiting bij de uitbetalingsactor in toepassing van punt 4.1.1 vangt aan vanaf de aanvraagdatum van de voorafbetaling startbedrag geboorte.
- Indien de begunstigdenkern niet bevestigd wordt → op basis van de nieuwe begunstigdenkern dient opnieuw onderzocht te worden of de procedure in punt 4.1.1. dient gevolgd te worden of het dossier dient overgemaakt te worden aan een uitbetalingsactor met een lopende aansluiting.
Indien het dossier dient overgemaakt te worden aan een uitbetalingsactor met een lopende aansluiting, neemt deze de betalingen voor het nieuw geboren kind onmiddellijk over vanaf de maand van geboorte.
6.1.2. Beide ouders zijn gekend op basis van de aanvraag
Dezelfde procedure als beschreven in punt 6.1.1 dient gevolgd te worden, met dien verstande dat er moet onderzocht worden of er reeds een lopende aansluiting bestaat met beide ouders in de begunstigdenkern.
6.1.3. De aanvraag tot voorafbetaling gaat gepaard met een wilsuiting tot aansluiting bij een uitbetalingsactor
Indien het gaat om een eerste aansluiting zal de gekozen uitbetalingsactor het dossier aanleggen en het startbedrag geboorte uitbetalen. Bij de geboorte van het kind dient nagegaan te worden of de begunstigdenkern correct is op basis van de afstammingsgegevens.
→ Begunstigdenkern is correct: aansluiting bij gekozen uitbetalingsactor vangt aan vanaf aanvraagdatum.
→ Begunstigdenkern is niet correct: er dient een dossier met een nieuwe begunstigdenkern te worden aangemaakt. Indien er voor deze begunstigdenkern geen lopende aansluiting bestaat, dient de uitbetalingsactor binnen 3 maanden na de geboorte een wilsuiting tot aansluiting van minstens één van beide begunstigden van de correcte begunstigdenkern te bekomen. In dergelijk geval is de procedure beschreven in punt 4.1.1. van toepassing.
Indien er een lopende aansluiting is voor de begunstigdenkern dient de aanvraag tot voorafbetaling overgemaakt te worden aan de uitbetalingsactor met de lopende aansluiting Deze zal ook instaan voor de uitbetaling van het startbedrag geboorte.
De nieuw gekozen uitbetalingsactor registreert de wilsuiting in het aansluitingsrepertorium met de datum van dagtekening of ontvangst. De aansluiting bij de nieuwe uitbetalingsactor vangt vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op de dagtekening of ontvangst van de wilsuiting.
Als bij de geboorte van het kind blijkt dat de begunstigdenkern op basis van de aanvraag niet correct is, is de ontvangen wilsuiting onontvankelijk. Er is bijgevolg geen aansluiting bij de uitbetalingsactor die gekozen werd via de wilsuiting.
Het dossier moet worden overgedragen vanaf de maand van geboorte aan de uitbetalingsactor met een lopende aansluiting voor de correcte begunstigdenkern.
6.2. Meerdere wilsuitingen op dezelfde dag
Het is mogelijk dat de bijslagtrekkende/begunstigde(n) op dezelfde dag meerdere wilsuitingen ondertekenen om te veranderen naar verschillende uitbetalingsactoren. Wanneer deze situatie zich voordoet, zullen deze wilsuitingen als onontvankelijk worden beschouwd aangezien hieruit niet kan afgeleid worden wat de werkelijke wil van de bijslagtrekkende/begunstigde(n) is. De lopende aansluiting bij de uitbetalingsactor blijft bijgevolg verder van kracht.
Opmerking: Indien meerdere uitbetalingsactoren een aanvraag ontvangen van dezelfde begunstigdenkern voor wie geen lopende aansluiting wordt teruggevonden, zal de uitbetalingsactor met de eerste snapshotdatum in het kadaster instaan voor de opstart en de verdere afhandeling van het dossier.
7. Aandachtspunten
-
De overschakeling van bijslagtrekkende naar begunstigde(n) heeft geen gevolgen voor de lopende aansluiting bij de uitbetalingsactor. Het is dus niet vereist dat er na de overschakeling een wilsuiting tot aansluiting komt van de nieuwe begunstigdenkern. De lopende aansluiting blijft behouden tot ontvangst van een wilsuiting tot aansluiting bij een andere uitbetalingsactor, waarbij de procedure beschreven onder punt 4.2. dient gevolgd te worden.
-
Wanneer door de komst van een nieuw kind in het gezin een dossier dient overgeschakeld te worden van bijslagtrekkende naar begunstigde(n) en er een wilsuiting tot aansluiting bij een andere uitbetalingsactor wordt ontvangen, vangt de verplichte aansluitingsperiode van één jaar aan op de aanvraagdatum.
-
Een herroeping van een wilsuiting tot aansluiting bij een uitbetalingsactor is mogelijk zolang de wilsuiting nog geen uitwerking heeft gekregen, namelijk ten laatste op de laatste dag van het lopende kwartaal.
Een herroeping van een eerder gemaakte keuze voor een uitbetalingsactor dient niet aanzien te worden als een conflictsituatie, ook niet als ze gebeurt door de andere begunstigde. De herroeping is namelijk voorzien in artikel 5, §5 BVR Begunstigden en kan aldus beschouwd worden als een gezamenlijk akkoord, ongeacht wie van de begunstigden herroept. Er zal dus enkel sprake zijn van een conflictsituatie wanneer binnen de 3 maanden na de herroeping, de andere begunstigde opnieuw een nieuwe keuze maakt. -
Wanneer een aanvraag wordt doorgestuurd door een derde, zoals een OCMW, dan wordt deze aanvaard om een dossier op te starten bij de ontvangende uitbetalingsactor indien er geen lopende aansluiting wordt teruggevonden (volgens de procedure beschreven onder punt 4.1.1). Indien er een lopende aansluiting wordt gevonden, kan enkel een wilsuiting tot aansluiting die gedagtekend en ondertekend is door de begunstigde(n) in aanmerking worden genomen om te wijzigen van uitbetalingsactor.
De uitbetalingsactor ontvangt van een OCMW een e-mail met daarin een aanvraag tot wijziging van uitbetalingsactor die gedagtekend en ondertekend is door beide begunstigden. Aangezien de aanvraag werd ondertekend door de begunstigden en het OCMW hier enkel optreedt als verzender van de aanvraag, wordt deze aanvaard als geldige expliciete wilsuiting.
- Wanneer er voor dezelfde kinderen verschillende toelagen in het kader van het Groeipakket worden uitbetaald, dan is er slechts één uitbetalingsactor bevoegd voor de toekenning van deze toelagen. Het is niet mogelijk dat uitbetalingsactor X de schooltoeslag betaalt voor een kind en uitbetalingsactor Y de gezinsbijslag voor datzelfde kind. Indien blijkt dat er door verschillende uitbetalingsactoren verschillende toelagen voor hetzelfde kind worden betaald, dan is de uitbetalingsactor met de vroegste aanvraagdatum bevoegd.
- Indien FONS in het kader van de procedure “gemiste kinderen” een dossier aanmaakt, wordt dit beschouwd als een lopende aansluiting, vanaf de aanvraagdatum3 . In dergelijk geval kan enkel een wilsuiting om van uitbetalingsactor te wijzigen aanvaard worden om het dossier over te dragen aan de gekozen uitbetalingsactor.
Deze richtlijnen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2025.
- 1De datum in het kadaster na een succesvolle finalisatie van het dossier.
- 2In toepassing van artikel 3 BVR Rechten en plichten.
- 3Dit is de datum zoals beschreven in de definities bovenstaand. Wanneer Fons “gemiste kinderen” aanlegt op basis van gestructureerde lijsten, zal een vaste aanvraagdatum bepaald worden. Afspraken hierover zullen nog worden vastgelegd in het sectoroverleg.