Kruimelpad
Wanneer afwijken van het normaal inkomstenjaar?
Tekst
Als bepaalde personen in het normaal te nemen inkomstenjaar niet in België verbleven, moeten betrokkenen hun inkomsten uit het buitenland aan de uitbetalingsactor bezorgen. (Art. 12, §4 BVR Selectieve participatietoeslagen)
Voor sommigen is het niet mogelijk (tot zelfs levensbedreigend) om terug naar het land van herkomst te gaan om de nodige documenten te bemachtigen.
Dit is zo voor:
- het slachtoffer van mensenhandel,
- de erkende vluchteling en de persoon met subsidiaire bescherming (Art. 49, §1, of Art. 49/2, §1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen).
In dergelijke gevallen wordt er rekening gehouden met het inkomstenjaar waarin de specifieke verblijfstitel uitgereikt werd +1. Zodoende zijn er inkomsten in België die veel makkelijker aan te leveren zijn.
Uiteraard kan dit enkel als er geen nageziene inkomsten zijn van het normaal te nemen jaar (twee jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar begint) van ofwel FOD Financiën ofwel van een buitenlandse belastingdienst.
Als er afgeweken wordt van het normaal te nemen inkomstenjaar, zal er rekening gehouden moeten worden met een geschat inkomen. Een geschat inkomen kan worden samengesteld vanaf het moment dat het bewijs wordt aangeleverd van de inkomsten van minstens 6 maanden gedurende dat kalenderjaar.
De inkomsten van minstens 6 maanden moeten niet noodzakelijk opeenvolgend zijn, wel binnen hetzelfde kalenderjaar. Op basis van de formule 14/12de wordt dit ge-extrapoleert naar een volledig om het geschatte inkomen van het jaar waarin het schooljaar start te bekomen.
Voor vluchtelingen die hun statuut verwerven in 2019 kan een dossier dus ten vroegste afgewerkt worden op 30/06/2020.