Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 49 BVR Zorgtoeslag

    Gearchiveerde versie

     

    §1. Het kind voor wie een beslissing is genomen op basis van het koninklijk besluit van 28 maart 2003, en dat ten gevolge van die beslissing bij de uitbetalingsactor een recht opent op een maandelijkse zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte als vermeld in artikel 16, §1, van het decreet van 27 april 2018, blijft gerechtigd op de zorgtoeslag zolang die beslissing onverminderd van toepassing blijft omdat er geen herziening plaatsvond op aanvraag of ambtshalve en op voorwaarde dat het kind de leeftijd van 21 jaar niet bereikt heeft.

    Voor het kind, vermeld in het eerste lid, voor wie vanaf 1 januari 2019 een herziening op aanvraag of een ambtshalve herziening plaatsvindt en waarbij uit de nieuwe beslissing blijkt dat het kind een specifieke ondersteuningsbehoefte heeft die gevolgen heeft als vermeld in artikel 6 van dit besluit, wordt een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte uitgekeerd als vermeld in artikel 16, §1, van het decreet van 27 april 2018.

    De beslissing tot toekenning of weigering van de zorgtoeslag voor een kind met een specifieke ondersteuning die voortvloeit uit een ambtshalve herziening, heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand na de einddatum van de geldigheid van de vorige beslissing.

    Als ten gevolge van de herziening op aanvraag een hoger bedrag kan worden toegekend, betaalt de uitbetalingsactor het verschil voor de periode die de evaluerende arts bepaalt. Als de nieuwe beslissing tot een lager bedrag leidt, heeft die nieuwe beslissing pas uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de evaluerende arts de beslissing heeft meegedeeld aan Kind en Gezin.

    §2. Het kind voor wie een lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid en een graad van zelfredzaamheid is vastgesteld conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 en dat door die beslissing recht heeft op een bijslag van 414,28 euro, 453,49 euro of 484,78 euro als vermeld in artikel 47, §1, van de Algemene kinderbijslagwet en afhankelijk van zijn graad van zelfredzaamheid, blijft zijn recht op die bijslag behouden zolang de beslissing niet herzien wordt.

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Datum einde geldigheid
    Top