U bent hier

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Daniëls heeft het woord.

Minister, collega’s, ik heb een niet-onbelangrijke vraag in verband met middelen die door de Vlaamse Regering werden voorzien. Op 10 juni keurden we – op een onthouding van sp.a na – een voorstel van decreet tot invoering van een uitzonderlijke gezinsbijslag in het kader van de COVID-19-maatregelen goed. Daarin werd opgenomen dat gezinnen tot 31 oktober – die datum is ondertussen al gepasseerd – de toeslag kunnen aanvragen indien zij tijdens de maanden maart, april, mei of juni van dit jaar een inkomensdaling kenden van minstens 10 procent in vergelijking met de maanden januari of februari van dit jaar, en, cumulatief, hun inkomen zagen dalen tot onder 2213,30 euro per maand.

Collega’s, we – ikzelf en andere collega’s – hebben hierover al een aantal keren vragen gesteld. Tijdens de commissievergadering van 15 september jongstleden gaf de minister aan dat er tot op dat moment voor 9151 kinderen een toeslag werd uitbetaald van maximaal 126.000 kinderen die in aanmerking komen. Die raming van 126.000 kinderen werd gemaakt op basis van de toen beschikbare macro-economische gegevens. Tijdens die vergadering gaf ik ook aan dat sommige websites van uitbetalers van de kinderbijslag totaal niet aangaven dat mensen een extra toelage, een extra tegemoetkoming konden krijgen. Aangezien de toeslag moet worden aangevraagd, maar je die informatie niet kunt terugvinden, wordt het natuurlijk moeilijk. Ik denk dat we het potentieel niet volledig hebben bereikt. Het kan de vrij lage responsgraad verklaren.

Minister, ik heb u ertoe opgeroepen om de uitbetalers ertoe aan te sporen om deze info duidelijk te maken op de website, maar ook extra mailings en brieven uit te sturen naar de ontvangers van het groeipakket, via de uitbetalingsinstantie, om hen erop te wijzen dat ze actie moeten ondernemen om recht te hebben op die extra toelage.

Collega’s, 9151 uitbetalingen op een totaal van 126.000: dat betekent dat er wellicht nog een paar dossiers in de administratie hangen, tussen aanvraag en uitbetaling zitten.

Minister, wat is de huidige stand van zaken, na het afsluiten van de laatste datum, betreffende de aanvragen en de uitbetalingen van deze COVID-19-toeslag? Ik zou graag beide getallen kennen.

Hebt u de uitbetalers er effectief toe aangespoord om naar hun leden extra communicatie te voorzien? Ik heb het dan over brieven, telefoons enzovoort. Hebben de uitbetalers hieraan gehoor gegeven en heeft dit effect gehad? Kunt u dit zien in de cijfers?

Zal de aanvraagperiode worden verlengd opdat de potentiële doelgroep alsnog een aanvraag zou kunnen indienen? Wellicht zijn er mensen die het te laat wisten. Er zijn nog heel wat middelen over.

Welke bestemming wilt u geven aan de voorziene middelen die niet zouden worden aangewend voor dit doel, zodat we die wel nog kunnen inzetten voor deze specifieke doelgroep, die we in het voorstel van decreet nauwkeurig hadden omschreven? Ik verneem dat die cijfers niet uit een databank kunnen worden gehaald en dat de mensen het dus wel degelijk zelf moeten aanvragen.

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

Minister Beke heeft het woord.

Minister Wouter Beke

Collega’s, op 1 november 2020 zagen we dat er in 14.508 dossiers een aanvraag was ingediend voor de covidtoeslag. Daarvan werden er 7289 positief beoordeeld, ongeveer de helft van de aanvragen. Er werd een totaalbedrag van 1.654.846,49 euro uitbetaald voor 16.670 kinderen.

Ik geef u de voornaamste redenen om aanvragen te weigeren. Eén, er kon geen inkomensdaling van meer dan 10 procent worden aangetoond. 42,5 procent van de weigeringen gingen hierover. Twee, het inkomen lag boven de inkomensdrempel van 2.213,30 euro. Dat was zo bij 35,4 procent van de weigeringen. Drie, bij 20,3 procent van de weigeringen bleken de inkomstengegevens niet volledig te zijn. Twee kleine restcategorieën van weigeringen betreffen personen zonder recht op Vlaamse gezinsbijslagen die toch een aanvraag deden – 1,5 procent van de weigeringen – of gevallen waarbij de covidtoeslag werd geweigerd op basis van de toets kadastraal inkomen – 0,3 procent van de weigeringen.

Gezinnen konden tot en met 31 oktober 2020 een aanvraag indienen. Daarbij moet worden geduid dat de registratie van de aanvraag pas gebeurt als de uitbetaler beschikt over alle gegevens.

De burgers hebben tijd tot vier maanden na de aanvraag om het dossier te vervolledigen. Op een volledig en een definitief beeld is het dus nog wachten tot begin maart 2021.

Op het ogenblik dat uw eerdere vraag om uitleg werd gesteld in deze commissie was het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG) in samenspraak met de uitbetalingsactoren een laatste herinneringscampagne aan het voorbereiden.

Er werden sindsdien ook verschillende andere initiatieven genomen op sociale media en in nieuwsbrieven. Opgroeien sensibiliseerde ook nog eens de lokale medewerkers, die dicht bij de gezinnen staan. Ook tal van parameters, waaronder de OCMW's en onderwijsinstellingen, namen al dan niet in samenspraak met het VUTG, initiatieven om de burgers verder te informeren. Het VUTG bezorgde mij een overzicht van de communicatie in het kader van de covidtoeslag. Ik zal dat laten toevoegen aan het verslag van de vergadering.

Hoewel de covidtoeslag ongetwijfeld financiële noden van de gezinnen heeft gelenigd, lijkt een verlenging van de aanvraagperiode niet aangewezen om een aantal redenen. We zijn ondertussen vier maanden verwijderd van de laatst mogelijke referentiemaand, juni, binnen dewelke de inkomensdaling zich moest situeren.

Het verlengen van de aanvraagperiode lijkt dan ook weinig soelaas te bieden aangezien gezinnen die nu een inkomensdaling zouden kunnen aantonen, niet in aanmerking kunnen komen. Bovendien blijkt dat inkomensdalingen van meer dan 10 procent in bepaalde sectoren weinig waarschijnlijk lijken. Werkgevers hebben werknemers vaak gecompenseerd voor het inkomensverlies bovenop de tegemoetkomingen inzake tijdelijke werkloosheid.

Daarnaast is uit een studie van het Planbureau gebleken dat waar maatregelen als tijdelijke werkloosheid en het overbruggingsrecht voor zelfstandigen van toepassing waren, het inkomensverlies gemiddeld beperkt is gebleven. De inschatting van de mogelijke groep van 125.000 kinderen zal naar alle waarschijnlijkheid een overschatting zijn geweest.

In verband met uw laatste vraag zal ik op korte termijn over deze aangelegenheid verder overleg plegen in de schoot van de Vlaamse Regering.

De heer Daniëls heeft het woord.

Minister, als ik het goed begrijp, zijn die 14.508 aanvragen de aanvragen die worden meegeteld. Daarvan zijn er 7289 positief. Wil dat zeggen dat er nog positieve bij kunnen komen omdat u zegt dat er nog vier maanden zijn om het dossier te vervolledigen? Of wil dat zeggen dat die 14.508 aanvragen alleen de geregistreerde zijn, maar dat dat getal nog kan stijgen?

Minister, alvast bedankt dat u op mijn suggestie bent ingegaan om via alle mogelijke kanalen actief herinneringen uit te sturen. De verlenging situeert zich op twee vlakken. U zegt dat de referentieperiode al vier maanden voorbij is, en dat is waar, maar we spreken dan over de eerste golf. Ook nu zien we opnieuw mensen die in technische werkloosheid worden gesteld. De technische werkloosheid hebben we vastgelegd, niet op 60 procent, maar op 70 procent. Dan kunnen we er eigenlijk van uitgaan dat er wel degelijk een inkomensdaling is die potentieel meer dan 10 procent bedraagt. Of die dan ook nog boven de inkomensdrempel ligt, is iets anders.

De vraag naar de verlenging van de vorige periode is een issue. Iets anders zou natuurlijk kunnen zijn om dat opnieuw open te stellen voor de periode van inkomensdaling vanaf het moment dat er weer maatregelen zijn genomen, zijnde 1 november. We kunnen die periode dan opnieuw openen voor het resterende budget, want als ik me goed herinner was daar 12 miljoen euro voor uitgetrokken. Daarvan is nu 1,6 miljoen euro uitbetaald. Dan is er allicht een prognose van middelen die nog zouden kunnen worden uitbetaald. Als ik grof reken, wil dat zeggen dat er nog bijna 10 miljoen euro over is, tenzij u daar andere cijfers over hebt. Minister, daarover krijg ik graag meer duidelijkheid.

De doelgroep, de mensen die we echt willen bereiken, zijn zij die hun inkomen hebben zien dalen. Dat is niet onbelangrijk. De doelgroep zijn mensen die hun inkomen hebben zien dalen, dus ik denk dat we die middelen dan ook gericht moeten inzetten. We moeten opletten dat we niet gewoon geld gaan toevoegen waar er geen wijziging is, want dan zijn we iets anders aan het doen. Dat wat betreft mijn bijkomende vragen om verduidelijking.

Collega’s, ik wil er allereerst op wijzen dat de spreektijd voor tussenkomsten twee minuten is.

Mevrouw Saeys heeft het woord.

Daar kan ik me zeker aan houden.

Ik ben er zelf voorstander van om die maatregel te gaan verlengen, zeker gezien de tweede lockdown, de dreigende faillissementen en de mensen die hun job weer verloren zijn. We moeten er ook rekening mee houden dat OCMW’s, Sociale Huizen en Huizen van het Kind wel een heel belangrijke rol spelen om net die gezinnen te bereiken die daar recht op hebben, en dat heb ik een beetje gemist tijdens de eerste lockdown. Als we de maatregel dus verlengen, dan wil ik erop aandringen dat zij hun rol om mensen te sensibiliseren en te informeren, sterker opnemen.

Mevrouw De Martelaer heeft het woord.

Collega Daniëls, heel erg bedankt voor deze vraag. U weet dat ik deze materie ook van heel nabij opvolg. Onze fractie is er voorstander van om het resterende budget – er was 15 miljoen euro begroot – structureel vast te leggen door een verhoging van de sociale toeslag voor die gezinnen met de laagste inkomens. Onze fractie heeft daarrond ook een voorstel van decreet opgesteld – met stuknummer 491, voor de collega’s die daarin geïnteresseerd zijn. In ons voorstel staat dat we met de resterende middelen in staat zouden zijn om de sociale toeslag met 6 procent gedurende één jaar automatisch te begroten. Mijn concrete vraag is of u bereid bent mijn voorstel van decreet te lezen en om de resterende middelen in te zetten voor een automatische verhoging van de sociale toeslag voor gezinnen met de laagste inkomens, de inkomens onder 30.986 euro, gedurende één jaar, minister.

Ik denk, collega, dat uw voorstel ondertussen geagendeerd is.

Mevrouw Schryvers heeft het woord.

Collega’s, we hebben in het parlement een decreet goedgekeurd vanuit de overtuiging dat de coronacrisis een grote impact had op gezinnen met kinderen en dat we een specifieke inspanning moesten doen naar die kinderen toe. We hebben toen gediscussieerd over de manier waarop die toekenning zo automatisch mogelijk kan verlopen, maar aangezien er een inkomensdaling moet worden aangetoond van enkele maanden in een jaar dat nog niet voorbij, zijn er nog geen aanslagbiljetten of officieel bekende inkomensgegevens, en is een automatische toekenning dus niet mogelijk. Nu is gebleken dat er in verhouding tot wat er geraamd was, maar weinig aanvragen zijn geweest. Mogelijk zijn er minder gezinnen dan voorzien die een inkomensdaling hebben gekend of zijn er minder gezinnen die de inspanning hebben gedaan om een aanvraag in te dienen. Het kan ook zijn dat de maatregel niet voldoende bekend was, al denk ik dat niet, want er zijn heel wat inspanningen gebeurd.

Initieel was er in 15 miljoen euro voorzien. Voor ons komt het er nu op aan dat we goed evalueren wat deze maatregel heeft opgebracht en welke impact hij heeft gehad, zodat we het resterende bedrag goed kunnen besteden. Het gaat immers om kinderen die het door de coronacrisis extra moeilijk hebben gekregen. In de coronacommissie zei Wim Van Lancker bijvoorbeeld dat dit wel een goede maatregel was wat de doelstelling betrof, maar dat ze door het gebrek aan inkomensgegevens en automatische toekenning onvoldoende effect sorteert.

Mijn vraag is om niet zomaar de termijn te verlengen of opnieuw open te stellen, – waarvoor allebei een decretale aanpassing nodig zou zijn, collega’s, want die specifieke termijnen zijn in het decreet opgenomen –, maar om een goede evaluatie te doen van deze maatregel om dan te zien op welke manier we met de resterende middelen effectief nog meer gezinnen met kinderen kunnen bereiken.

De heer Anaf heeft het woord.

Dit is inderdaad een maatregel die an sich een heel goede maatregel zou kunnen zijn en in elk geval het goede doel nastreeft, maar waarvan eigenlijk in de sterren geschreven stond dat de manier waarop het werd nagestreefd, ervoor ging zorgen dat heel veel gezinnen geen aanvraag zouden doen. Het gaat er niet over dat de gezinnen geen inspanning willen doen, laten we dat wel duidelijk zeggen, maar wel dat ze toch niet geïnformeerd zijn dat ze ervoor in aanmerking kwamen. Er zijn inderdaad veel acties geweest om de mensen te informeren, maar de informatie heeft gewoon veel gezinnen, zeker kwetsbare gezinnen, niet bereikt. Verder zijn er gezinnen, en zeker de kwetsbare, die niet weten hoe ze dat moeten doen. Het gaat vooral daarom, denk ik. Het opnieuw openstellen zou heel weinig zoden aan de dijk brengen.

We hebben ook in de aanbevelingen van de coronacommissie gezegd dat het goed zou zijn dat er opnieuw iets gebeurt voor kwetsbare gezinnen met kinderen, maar wel met een evaluatie van het huidige systeem. Het heeft weinig zin om het opnieuw zomaar open te stellen. We moeten kijken hoe we via een automatische toekenning meer kwetsbare gezinnen kunnen bereiken, want nu zijn er heel veel die uit de boot vallen. Dat is essentieel. Als het via automatische toekenning gebeurt, zal het niet met een inkomensdaling zijn. Maar nogmaals – ik heb dat al meermaals in deze commissie en ook in de plenaire vergadering gezegd – ook kwetsbare gezinnen die geen inkomensdaling hebben gehad, hebben het tijdens deze coronacrisis moeilijk gehad. Het zou veel beter zijn om via een automatische toekenning toch meer gezinnen een tegemoetkoming te geven.

Mevrouw Wouters heeft het woord.

Minister, ik heb ook een beetje feedback van de lokale besturen en dan vooral van het OCMW. Ik had een vraag gesteld aan de schepen van Welzijn, en die vertelde dat heel wat mensen aankloppen bij het OCMW om hulp te vragen om die toeslag op het groeipakket aan te vragen. Zoals collega Anaf zegt: hun uitdrukkelijke vraag is ook dat er in de toekomst meer gewerkt kan worden via de automatische toekenning omdat ze het dus het al extra druk hebben tijdens de coronacrisis.

Minister Beke heeft het woord.

Minister Wouter Beke

Collega’s, ik zal nog even de cijfers herhalen die ik daarstraks heb gegeven. Er zijn dus in totaal 14.508 dossiers ingediend. Daarvan zijn er 7.289 positief beoordeeld. Dat is ongeveer een op de twee. Er is een totaalbedrag van 1.654.846 euro uitbetaald voor 16.670 kinderen. Het kan uiteraard dat dat aantal nog toeneemt, maar ons aanvoelen is niet dat het de komende maanden nog gigantisch zal toenemen, ondanks alle inspanningen die er zijn gebeurd om deze maatregel zo bekend mogelijk te maken bij iedereen die er potentieel voor in aanmerking komt.

Het is inderdaad zo dat er eerst in een bedrag van 15 miljoen euro was voorzien en dat het niet volledig – om het heel zacht uit te drukken – is gebruikt voor deze maatregel. Zoals ik heb gezegd, zal ik in de schoot van de regering overleg plegen om te kijken welke bijkomende stappen we daarin kunnen zetten. Ik deel de bekommernissen van een aantal collega’s dat het gewoon verderzetten van de timing om de dossiers in te dienen weinig soelaas biedt omdat we uit de evaluatie kunnen leren dat dat niet de trigger is voor de mensen om de toeslag te vragen. Ik denk dat we er op een andere manier naar moeten kijken. Ik ben daar zeker toe bereid.

De heer Daniëls heeft het woord.

Ik sprak daarnet van 12 miljoen euro omdat ik dacht dat er misschien nog heel veel bij zouden komen en er nog 3 miljoen extra uitbetaald ging worden. Maar daar komen wij duidelijk niet aan, met de laatste informatie die u geeft. Daar moet ik dan uit begrijpen dat die 14.508 effectief het aantal aanvragen is en dat enkel nog het positieve kan stijgen en niet het aantal aanvragen.

Vanuit onze fractie willen wij toch de oproep doen, collega’s, om de middelen gericht in te zetten. Het gaat over miljoenen euro’s en die zijn niet zomaar te vinden zijn en er komen nog barre budgettaire tijden aan. Zoals collega Schryvers het ook al heeft aangegeven: laat ons die middelen evalueren. Het gaat over coronamiddelen, voor wie door corona echt getroffen is. Collega Anaf, wij kunnen inderdaad zeggen dat alle Vlamingen door corona zijn getroffen, maar die sociale toelagen moeten wij toch beperken tot hun specifieke doel en niet opnemen in het gewone systeem. Zoals mijn partij het al heeft gevraagd, vind ik dat wij moeten kijken naar mogelijkheden van gegevensdeling. Zo zouden wij op basis van gegevens van de OCMW’s, de Huizen van het Kind en dergelijke meer, die vaststellen dat gezinnen er eigenlijk recht op hebben maar het nog niet hebben aangevraagd, die gezinnen toch nog gericht moeten kunnen aanschrijven en hun die middelen geven om te voorkomen dat zij in een noodsituatie terechtkomen.

De vraag om uitleg is afgehandeld.

Vergadering bijwonen

Wegens de Coronacrisis vinden de plenaire vergaderingen op woensdagen (14u) plaats met een beperkt aantal volksvertegenwoordigers. De overige parlementsleden kunnen van thuis uit digitaal stemmen. De plenaire vergaderingen zijn rechtstreeks te volgen via deze website. 
De publiekstribune is gesloten.

De commissiewerkzaamheden zullen voor het grootste deel digitaal en via videogesprekken gebeuren. Als de werkzaamheden het vereisen, vinden sommige vergaderingen fysiek plaats. Alle commissievergaderingen zijn rechtstreeks te volgen via deze website. 

U kunt steeds de vergaderingen (her)bekijken via onze website of YouTube.

Wanneer vinden de vergaderingen plaats? Raadpleeg de volledige agenda voor deze week, of de parlementaire kalender voor een algemeen beeld van de planning van de vergaderingen in het Vlaams Parlement.