U bent hier

– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.

Mevrouw De Martelaer heeft het woord.

Vanaf 1 juli 2020 zal Vlaanderen volledig bevoegd zijn voor de zorgtoeslag voor kinderen met een handicap. De transitie van het federale niveau naar Vlaanderen is hier vorig jaar al door collega Daniëls aangekaart.

Ik werd begin dit jaar aangesproken door een gezin in mijn gemeente dat problemen had met de zorgtoeslag voor hun kindje met een beperking. Ik had hun getuigenis op mijn Facebookpagina geplaatst en ik heb daar ontzettend veel reacties op gekregen. Ik heb dan een aantal schriftelijke opvolgingsvragen gesteld en een dossiertje opgemaakt. Ik wil de pijnpunten die ik in mijn klein onderzoek tegenkwam, even naar voren brengen.

De wachttijd die nieuwe aanvragen van een zorgtoeslag moeten doorlopen, is toegenomen van 123 dagen in oktober 2019 naar 177 dagen in januari 2020 en naar 224 dagen in april van dit jaar.

Minister, de tweede conclusie is dat het aantal evaluerende artsen die dossiers onderzoeken en over de zorgtoeslag beslissen, van 22 in januari 2019 tot 17 in januari 2020 en 13 in april 2020 is teruggelopen. Dit staat haaks op de communicatie van eind 2019. Op een vraag om uitleg van de heer Daniëls hebt u toen geantwoord dat meer artsen zouden worden aangeworven.

De derde conclusie is dat zowel ouders als sociale diensten het aanvragen van de zorgtoeslag als omslachtig en ingewikkeld ervaren. Mensen krijgen een punthoofd van de digitale aanvraag, het invullen van de vragenlijsten, het aanvragen van de attesten, het updaten, het doorsturen en het begrijpen van de overheidsrichtlijnen.

De vierde conclusie is dat ouders niet lovend zijn over de contacten met de evaluerende arts, de soms onzorgvuldige evaluaties en de bereikbaarheid en klantvriendelijkheid van de diensten.

De laatste conclusie is dat de zorgtoeslag voor een kind met een beperking ook afgeleide rechten geeft. Door de lange wachttijden bevat de kruispuntbank niet de nodige attesten in verband met de zorgtoeslag. De federale diensten hebben die attesten nodig om de rechten toe te kennen.

De ouders van een kind met een handicap hebben sowieso kopzorgen. Ze moeten het feit dat hun kind een handicap heeft, een plaats geven en ze moeten hun leven en omgeving hier praktisch op organiseren. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat de overheid zich afvraagt hoe we het leven van de ouders van een kind met een handicap aangenamer kunnen maken. Hoe kunnen we hen ondersteunen? Momenteel verdwalen ze in een bos van papierwerk en trage bureaucratie. De website van de overheid vermeldt een ruime bereikbaarheid, maar de ouders krijgen geen gehoor of uitleg over waarop de beslissing in een dossier is gebaseerd.

Minister, het proces om een zorgtoeslag te krijgen, is momenteel heel lang en de aanvraagprocedure is heel bureaucratisch en ingewikkeld. Mijn enige vraag is of u dit onderschrijft. Op welke manier wilt u dit probleem remediëren?

Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.

Mevrouw De Martelaer, ik wil eerst en vooral u een pluim toewerpen. U hebt een indrukwekkende dossierkennis opgebouwd en u hebt veel naar boven gebracht. Ik wil me daar volledig bij aansluiten.

Als huisarts heb ik sterk ervaren dat veel mensen het moeilijk vinden de zorgtoeslag aan te vragen. Ik merk vaak dat meerdere personen hierbij moeten worden betrokken om de zorgtoeslag te kunnen aanvragen en effectief te kunnen opvolgen. Het is een beetje vreemd dat maatschappelijk werkers en huisartsen een gezin moeten begeleiden om tot een recht te komen. Dit toont effectief aan dat de aanvraagprocedure te ingewikkeld is voor ouders om dit te kunnen aanvragen en de daaraan gekoppelde rechten te kunnen aanvragen. Het is een omslachtige procedure, maar ik merk in meerdere getuigenissen dat de dienst slecht bereikbaar is. Er is vaak onwetendheid over de opvolging van het dossier. Mensen vragen zich af wanneer ze feedback zullen krijgen. De aanvragen worden soms ook enkel op basis van de ingevulde vragenlijst beoordeeld. De ouders voelen zich niet echt gehoord. Zij ervaren zelf dat ze meer zorg nodig hebben om hun kind met een beperking te kunnen verzorgen. Als het kind maar vier of weinig punten krijgt, valt dat moeilijk te begrijpen, want zij ervaren dat het kind veel meer zorgen nodig heeft. Op basis van de vragenlijst wordt dan echter niet erkend dat het kind behoefte heeft aan meer zorg. De ouders voelen zich slecht gehoord.

Langs de andere kant is er inderdaad het antwoord op de schriftelijke vraag van mevrouw De Martelaer. Er is een lange wachttijd en dat vind ik heel problematisch. De wachttijd is momenteel bijna een half jaar en ik vraag me af of dat normaal is.

Minister, wat zou u een aanvaardbare wachttijd vinden? Waaraan ligt het dat de wachttijd te lang is? Waarom is de wachttijd zo lang? Sinds deze maand is dit volledig de bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Is daar bij Kind en Gezin voldoende personeel aan gekoppeld? Werkt er nu meer personeel bij Kind en Gezin voor de evaluatie van de zorgtoeslag? Zal in nog meer personeel worden voorzien? Waarom kunnen ouders die dienst heel moeilijk bereiken?

Minister, mijn vraag is eigenlijk of u de problemen bevestigt. Hebt u weet van die problemen? Hoe zult u die problemen aanpakken? Wat vindt u een aanvaardbare wachttijd voor ouders die op de zorgtoeslag moeten wachten?

Minister Beke heeft het woord.

Minister Wouter Beke

Mevrouw De Martelaer, mevrouw Vandecasteele, ik onderschrijf volledig dat het huidige proces voor verbetering vatbaar is.

Bij het overnemen van de bevoegdheid over de beoordeling van de specifieke ondersteuningsbehoefte heeft het Agentschap Opgroeien in eerste instantie gekozen voor continuïteit, door de bestaande federale procedure verder te zetten. Door die keuze voor continuïteit werden ook de pijnpunten van de werkwijze van de FOD Sociale Zekerheid overgeërfd. Een van die pijnpunten is de intensieve voorbereiding van het dossier dat de evaluerend arts moet toelaten de ernst van de specifieke ondersteuningsbehoefte te beoordelen. De samenstelling van dit dossier vraagt tijd en inspanningen van de ouders, van het agentschap en van de evaluerende artsen.

Ik ben me ervan bewust dat dit proces op dit moment te complex en te lang is. Het Agentschap Opgroeien behandelt elk dossier met de grootste zorg vanuit strikte en eenvormige richtlijnen, zodat de zorgtoeslag zo goed en objectief mogelijk zou aansluiten bij de ondersteuningsbehoefte van het kind. Dat maakt elk dossier in de huidige procedure echter zeer complex.

Daarom zet het agentschap in op een aantal duidelijke uitgangspunten. Het eerst is transparantie. Partners en gezinnen worden maximaal geïnformeerd over de zorgtoeslagevaluatie en de manier waarop de specifieke ondersteuningsbehoefte geëvalueerd wordt via de website www.zorgtoeslagen.be

Het tweede uitgangspunt is de bereikbaarheid. Opgroeien wil dicht bij de gezinnen staan met hun zorgbehoefte en ouders ondersteunen bij de opmaak van hun dossier.

Het agentschap is zich ervan bewust dat de bereikbaarheid van de dienst Zorgtoeslagevaluatie (Zoë) op dit ogenblik een probleem vormt en zoekt daarom continu naar optimalisatie van zijn processen zodat er in plaats van het complexe en tijdrovende dossierbeheer meer ruimte zou komen voor ondersteuning van de gezinnen. Daarnaast wordt er, in de mate van het budgettair haalbare, ingezet op tijdelijke en waar mogelijk structurele versterking van het bestaande team.

Het derde uitgangspunt is vereenvoudiging. Er wordt ook continu gezocht naar manieren om stapsgewijs, zonder de continuïteit in het gedrang te brengen, de procedure efficiënter en gebruiksvriendelijker te maken voor de gezinnen. Een doorgedreven digitalisering is daarbij een absolute prioriteit om de paperasserij voor de gezinnen tot een minimum te beperken.

Vierde uitgangspunt is sensibilisering. Het agentschap zal de ouders en partners beter informeren zodat zij beter weten wat te verwachten van de procedure zorgtoeslag en hoe zij er zelf toe kunnen bijdragen om de procedure vlotter te laten verlopen. Binnen dat kader ontwikkelt Opgroeien een richtlijnenkader voor de externe partners rond de samenstelling van een dossier zorgtoeslagevaluatie dat binnenkort op de website zal worden gepubliceerd. Na de zomer zullen daarover ook informatiesessies georganiseerd worden.

Een laatste uitgangspunt is de uitbreiding van het aantal evaluerend artsen. De komende weken lanceert Opgroeien een wervingscampagne voor nieuwe evaluerend artsen.

Zoals ik eerder al zei, klopt het dat de dienst problemen ondervindt met de doorlooptijden van de aanvragen in de huidige procedure om redenen die u bekend zijn. Zoals ook eerder aangegeven, hebben die problemen te maken met de complexiteit van het dossier. De tijd die in het complexe dossierbeheer wordt geïnvesteerd, gaat op dit moment ten koste van de bereikbaarheid. Dit evenwicht moet hersteld worden. In afwachting van de vereenvoudiging en doorgedreven digitalisering van de procedure, zet het agentschap maximaal in op tijdelijke en waar mogelijk structurele versterking van het team.

Het klopt dat de wachttijd samen met het aantal eerste aanvragen sterk is opgelopen. Deze eerste aanvragen vormen op dit ogenblik nog de overgrote meerderheid van de dossiers bij team Zoë. Deze eerste aanvragen zijn bijzonder arbeidsintensief omdat het evaluatiedossier van nul moet worden samengesteld. Dit vertekent de vergelijking met de gemiddelde doorlooptijden uit de federale regeling, waarin ook de minder arbeidsintensieve ambtshalve herzieningen werden meegeteld.

Dit belet niet dat er alles aan gedaan moet worden om deze doorlooptijden te verkorten. Het Agentschap Opgroeien zet daarvoor in op verschillende pistes, zoals ik daarnet ook heb aangegeven.

Wat de sensibilisering betreft, staat op de website van het groeipakket vandaag een actualisering met informatie over de richtlijnenkaders.

Via die ingangspoort richt het Agentschap Opgroeien zich rechtstreeks tot de hulpverleners in de zorgsector in verband met de opgevraagde informatie voor een dossier zorgtoeslag.

Mevrouw De Martelaer heeft het woord.

Bedankt, minister. In uw antwoord bevestigt u eigenlijk wat ik naar voren heb gebracht, namelijk dat het een beetje vierkant draait bij de aanvraag van de zorgtoeslag. Wat ik wel vaststel, is dat de website wel informatief goed is, maar dat het fout loopt bij de dienstverlening en de procedures die daarna volgen.

Zou het niet een uitdaging kunnen zijn dat de dienst stelt dat de aanvraag voor een zorgtoeslag maximaal drie maanden kan duren, zodat mensen dan weten dat dat drie maanden duurt? Op die manier kan de dienst zich ook zo organiseren. Als je een duidelijk doel hebt in een organisatie, ga je ook je middelen en structuren op dat doel afstellen. Minister, gaat u met mij de uitdaging aan om ervoor te zorgen dat we tegen het einde van het jaar de doorloopperiode voor de aanvraag van een zorgtoeslag op drie maanden kunnen brengen?

Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.

Bedankt voor het antwoord, minister. Het is alvast goed dat u de problemen erkent en wilt aanpakken. Wat mij een beetje verbaast, is dat u zegt dat u waar nodig en waar mogelijk eventueel tijdelijke of structurele versterking zult voorzien. Ik neem toch aan dat als een dienst vanaf juli 2020 alle dossiers moet beheren, daar al een versterking aan gekoppeld wordt. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat er meer werk wordt gevraagd van de mensen, zonder dat er meteen wordt bekeken hoeveel extra personeelsleden daarvoor moeten worden ingezet, nog naast de artsen. U hebt wel geantwoord dat u extra artsen wilt aantrekken, maar de medewerkers van de dienst zelf moeten toch ook sowieso versterkt worden, als daar meer dossiers moeten worden beheerd?

Wat ik heel fel merk, is dat voor ouders die al kwetsbaar zijn en die in een situatie van armoede leven, de drempel nog groter is en dat het vaak nog ingewikkelder is om zo’n zorgtoeslag aan te vragen. Zij moeten heel vaak een beroep doen op andere maatschappelijk werkers, die daar dan ook nog tijd in moeten stoppen om zoiets te verwerken. Daarom denk ik dat het belangrijk is om meer personeel aan te werven, om mensen persoonlijk te kunnen begeleiden. Enkel en alleen werken aan die doorgedreven digitalisering – wat ook belangrijk is – gaat dat probleem niet aanpakken. Naast de digitalisering moet u ook zorgen voor een goede bereikbaarheid van de diensten. Het blijft nog altijd heel belangrijk om via de telefoon contact te kunnen opnemen met een dienst, zeker voor die kwetsbare mensen, naast een eenvoudige aanvraagprocedure. Want het gaat een beetje kafkaiaans worden als er andere maatschappelijk werkers of huisartsen van andere diensten daar tijd aan moeten besteden, terwijl eigenlijk de dienst Zorgtoeslagevaluatie dat zou moeten kunnen opnemen.

Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.

Minister, zo’n lange wachttijd kunnen we natuurlijk niet echt goedpraten. Ik heb nog een kleine bijvraag. Als men dan uiteindelijk de beslissing heeft, wordt die dan ook retroactief toegepast?

De heer Vande Reyde heeft het woord.

Ik wil even zeggen dat wij de bezorgdheden van de vraagstellers volledig onderschrijven. Het is uitstekend werk van collega De Martelaer om dat naar voren te brengen.

Ik geloof wel in die digitalisering. Ik denk dat dat wel veel mogelijkheden biedt. Ik ben blij dat de minister daar verder op wil inzetten. We hebben deze week de cijfers van kansarmoede gekregen. Dat soort dingen is in Vlaanderen echt niet aanvaardbaar. We moeten er echt aan werken om dat weg te werken.

Minister Beke heeft het woord.

Minister Wouter Beke

Collega’s, we moeten oog hebben voor de problemen, zoals ik ook in het begin van mijn antwoord heb gezegd. We moeten zorgen dat we daar oplossingen voor geven. De digitalisering moet daar voor een stuk een oplossing in zijn. Ik heb begrepen dat deze commissie ook een evaluatie van het hele systeem voorziet. Ik stel voor dat dit wordt meegenomen in de evaluatie. Intussen wordt er verder ingezet op de verbetertrajecten.

Wat de vraag over de retroactiviteit betreft: ik denk dat die toeslag inderdaad retroactief wordt toegekend.

Mevrouw De Martelaer heeft het woord.

Minister, ik dank u voor uw antwoord. Inzetten op digitalisering is inderdaad belangrijk. We hebben allemaal een dossier op Mijngezondheid. Daarop zouden mensen de attesten van hun kinderen met een beperking kunnen verzamelen. Als je kind vandaag een handicap heeft, dan zal het die handicap binnen vijf jaar nog steeds hebben. Ouders moeten nu telkens opnieuw bewijzen dat die handicap er nog is. Als we digitaliseren, blijven die attesten up-to-date en dat kan een vooruitgang zijn. We moeten er ons echter wel van bewust zijn dat niet iedereen even ver mee evolueert op die digitale snelweg.

Minister, ik vraag u nogmaals: wilt u de uitdaging aangaan om er tegen het eind van dit jaar voor te zorgen dat uw diensten binnen de drie maanden het dossier kunnen doorlopen?

Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.

Er zijn een aantal vragen die onbeantwoord blijven. Minister, wat vindt u een aanvaardbare wachttijd en waar zullen we naartoe werken? Ik vind het voorstel van collega De Martelaer, dat de diensten binnen de drie maanden moeten antwoorden, zeer goed.

Verder had ik nog de volgende vraag: is de dienst versterkt, nu ze alle dossiers moet  beheren?

Ten slotte wil ik nog iets benadrukken. Digitalisering is zeer belangrijk, dat moet gebeuren. Maar daarnaast moet de dienst telefonisch bereikbaar zijn, zeker en vast om die kwetsbare ouders te bereiken. Want zoals ik daarnet heb gezegd, blijkt heel sterk dat net de kwetsbare ouderen, die er het meeste nood aan hebben, het moeilijkst tot die zorgtoeslag komen.

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.

Vergadering bijwonen

Wegens de Coronacrisis vinden de plenaire vergaderingen op woensdagen (14u) plaats met een beperkt aantal volksvertegenwoordigers. De overige parlementsleden kunnen van thuis uit digitaal stemmen. De plenaire vergaderingen zijn rechtstreeks te volgen via deze website. 
De publiekstribune is gesloten.

De commissiewerkzaamheden zullen voor het grootste deel digitaal en via videogesprekken gebeuren. Als de werkzaamheden het vereisen, vinden sommige vergaderingen fysiek plaats. Alle commissievergaderingen zijn rechtstreeks te volgen via deze website. 

U kunt steeds de vergaderingen (her)bekijken via onze website of YouTube.

Wanneer vinden de vergaderingen plaats? Raadpleeg de volledige agenda voor deze week, of de parlementaire kalender voor een algemeen beeld van de planning van de vergaderingen in het Vlaams Parlement.