U bent hier
Commissievergadering
dinsdag 9 juni 2020, 13.54u
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Anaf heeft het woord.
Wellicht zal dit een eerder korte vraag zijn.
We weten allemaal dat er altijd kinderen zijn die, in samenspraak met de school, tijdens het schooljaar overstappen naar een hoger of lager leerjaar, omdat dat voor het kind en zijn of haar ontwikkeling beter zou zijn. Dit kan evenwel invloed hebben op de schooltoeslag, zo blijkt. Zo krijgt een kind dat in het eerste leerjaar zit, meer schooltoeslag dan een kind dat naar de derde kleuterklas gaat. Als het kind dan in het belang van de eigen opleiding binnen het schooljaar een leerjaar zakt, dan kan het gezin hiervoor dus financieel afgestraft worden. Voor gezinnen met een laag inkomen, op wie die toeslag toch gericht is, zou de terugvordering van een deel van de schooltoeslag een wezenlijk financieel verschil kunnen betekenen. Het lijkt mij in elk geval niet de bedoeling dat mensen bij zo’n moeilijke beslissing – wat die beslissing ook is – financiële argumenten moeten laten meespelen. Het lijkt mij vooral dat die beslissing moet gaan over wat het beste is voor het kind.
Klopt het dat de overstap van een kind van het eerste leerjaar naar de derde kleuterklas kan zorgen voor een terugvordering van de eerder toegekende schooltoeslag of althans een deel daarvan?
Hoe staat u tegenover het voorstel om een kind dat binnen het schooljaar een overstap doet van het ene naar het andere leerjaar, sowieso de hoogst mogelijke schooltoeslag voor dat schooljaar toe te kennen, ongeacht op welk moment deze overstap plaatsvindt?
Minister Beke heeft het woord.
Voor de toekenning van de schooltoeslag gelden enerzijds de voorwaarden op het vlak van nationaliteit, woonplaats en gezinssamenstelling en anderzijds de pedagogische voorwaarden. Beiden worden gecontroleerd op verschillende ijkmomenten. Nationaliteit, woonplaats en gezinssamenstelling worden gecheckt op 31 december van het lopende schooljaar en de pedagogische voorwaarden worden gecheckt op 30 juni. Voor de nationaliteit, woonplaats en gezinssamenstelling is het de bedoeling om het ijkmoment te vervroegen naar 31 augustus, de dag voor de start van het schooljaar. Zo kan bij de start van het schooljaar op basis van een actuele situatie het correcte bedrag worden betaald. Dat vermijdt dat er nadien bijpassingen of terugvorderingen moeten gebeuren. Daarover hebben wij vorige week vrijdag in de Vlaamse Regering een akkoord gesloten.
Sinds het schooljaar 2019-2020 wordt de schooltoeslag automatisch onderzocht en toegekend vanuit het Groeipakket. Er wordt zo vroeg mogelijk in het schooljaar uitbetaald, maar dit betekent dus dat het gaat om een voorlopige uitbetaling, want de gezinssituatie en de onderwijssituatie kunnen nog wijzigen tijdens het schooljaar. Doordat er meerdere maanden zitten tussen de uitbetaling enerzijds en de respectievelijke ijkmomenten anderzijds, is er een kans dat er iets is veranderd aan de gezinssamenstelling of onderwijssituatie. Dat kan een impact hebben op de puntentelling en het bedrag van de schooltoeslag, met bijpassingen en terugvorderingen tot gevolg. Deze situatie is niet nieuw, maar is overgenomen uit de oude regeling.
Een overstap van een kind van het eerste leerjaar naar de derde kleuterklas kan dus inderdaad leiden tot een gedeeltelijke terugvordering van de schooltoeslag. Een gedeeltelijke, want er zal immers wel nog recht zijn op de schooltoeslag voor kleuters. Deze terugvordering gebeurt ook geleidelijk, via inhoudingen op toekomstige betalingen van het Groeipakket, zodat gezinnen dit financieel minder voelen.
De schooltoeslag is een toeslag die tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de democratisering van het onderwijs, en die wordt toegekend aan de leerling ter ondersteuning van zijn deelname aan het onderwijs. De bedragen variëren volgens onderwijstype, en zijn daardoor voor een stuk afgestemd op de te verwachten studiekosten. Als een kind bijvoorbeeld overgaat van het eerste leerjaar naar het kleuteronderwijs, zullen er in principe ook minder schoolkosten te betalen zijn. Anderzijds zijn er ook kinderen die tijdens het schooljaar overgaan naar een andere richting waar er hogere studiekosten zijn, en die dus ook recht hebben op een hogere schooltoeslag.
Volgens de huidige regeling bepaalt de toestand op 30 juni het bedrag van de schooltoeslag. Wie halfweg het schooljaar, al dan niet om pedagogische redenen, overstapt van een duurder naar een goedkoper onderwijstype, zal een lager bedrag krijgen dan bij de omgekeerde beweging. Het zou logischer zijn om bij de bepaling van het bedrag van de schooltoeslag rekening te houden met de periode in zowel het ene als in het andere onderwijstype.
Ook kan voor wie de overstap maakt van een goedkoper naar een duurder onderwijstype worden bekeken of de bijpassing niet sneller kan dan pas op het einde van het schooljaar na het ijkmoment.
Zonder vooruit te willen lopen op de evaluatie van het Groeipakket, zal ik aan het Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG) vragen om de organisatorische haalbaarheid van deze pistes alvast nader te willen bekijken.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u zegt dat u dat in de evaluatie wil opnemen of toch wil laten bekijken of dat zou kunnen. Als een kind beter terug zou gaan naar de derde kleuterklas in plaats van in het eerste leerjaar te blijven, dan is dat een keuze die enkel en alleen voor het welzijn en de ontwikkeling van dat kind mag worden gemaakt. Financiële elementen zouden daarin geen rol mogen spelen. Op dit moment dreigt dat wel te gebeuren.
Dat is mijn insteek en ik ben blij te horen dat dit zal worden meegenomen in de evaluatie.
De heer Daniëls heeft het woord.
Bij de toekenning van middelen heb je altijd een aantal criteria die je gebruikt. Dat is logisch. Leeftijd is iets vrij vaststaands, iets objectiefs, dat kun je gemakkelijk uit het rijksregister halen. Een kind dat al of niet switcht tussen een bepaald schoolniveau – kleuter naar lager, lager naar kleuter –, dat is niet altijd snel op te sporen of gemakkelijk te zien.
We hebben natuurlijk ook de leerplichtverlaging naar vijf jaar, waarbij we de derde kleuterklas ook leerplichtig maken. En we hebben natuurlijk onze stimuli om naar school te gaan. Iedereen is daar wel voorstander van. Minister, is het niet mogelijk om, als u die vraag stelt aan het agentschap bij de evaluatie, het jaar nadien terug te vorderen? Stel dat een kind in de lagere school zit en het gaat terug naar de kleuterschool, dan kunnen we er logischerwijs van uitgaan dat het toch in de lagere school terechtkomt. Is het dan nodig om terug te vorderen? Kunnen we dat niet gewoon het jaar nadien integraal verrekenen? Als dat kind van de kleuter- naar de lagere school is gegaan, wat iets meer kost, dan zijn de kosten toch gemaakt. Hij zal zijn boekentas niet terug verkopen om het jaar nadien een nieuwe aan te schaffen. Kunnen we dat niet gewoon verrekenen? Het gaat ook niet over een massa leerlingen. Die terugvorderingen zijn natuurlijk altijd een probleem, en op die manier kunnen we ze vermijden en zelf verrekenen bij de uitbetalingskas. De N-VA-fractie vindt dat dit mogelijk is.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We moeten er altijd proberen voor te zorgen dat wat iemand ontvangt, zo correct mogelijk is. We moeten dus vermijden dat iemand op een bepaald moment te weinig ontvangt en dan nadien nog een bedrag bijbetaald moet krijgen. Dat is natuurlijk altijd fijner dan wanneer men een terugvordering krijgt. Je moet er toch van uitgaan dat op het moment dat er wordt betaald, men daar recht op heeft en dat men het ook vaak nodig heeft, dat men dus krijgt waar men recht op heeft, en dat er zo weinig mogelijk terugvordering is.
Dat kan natuurlijk door het ijkmoment zo dicht mogelijk bij het moment van uitbetaling te houden. Dat is een principe dat we zo veel mogelijk naar voren moeten schuiven.
Mijnheer Anaf, het geval dat u hebt aangehaald, is natuurlijk een ander element dat we niet op voorhand kunnen voorzien. Dat kan in verschillende richtingen gaan en ik heb veel begrip voor de vragen die zijn gesteld. Het zou goed zijn hiermee rekening te houden tijdens de evaluatie.
Mijnheer Daniëls, u hebt gesuggereerd dat een jaar nadien te verrekenen. U zou al moeten weten dat die mensen daar vaak recht op hebben, maar dat dit natuurlijk geen absolute zekerheid is. Ik vind dit zeker een plausibele piste, maar ik stel voor dit probleem in de evaluatie op te nemen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb slechts een vraag. Hebt u er al zicht op wanneer de evaluatie van het Groeipakket er zal komen? Ik denk niet dat we dat voor het zomerreces zullen kunnen doen, maar zullen we dit meteen na het zomerreces kunnen doen of ziet u dat op een nog langere termijn gebeuren?
Misschien kan dat tijdens het zomerreces.
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, indien u dat wilt, houd ik me beschikbaar tijdens het zomerreces. Dat is geen probleem, maar ik vermoed dat dit ergens na het zomerreces zal gebeuren.
Er zijn ook vragen over het VUTG gesteld. Ik zal het VUTG vragen dit mee te onderzoeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.
Vergadering bijwonen
Wegens de Coronacrisis vinden de plenaire vergaderingen op woensdagen (14u) plaats met een beperkt aantal volksvertegenwoordigers. De overige parlementsleden kunnen van thuis uit digitaal stemmen. De plenaire vergaderingen zijn rechtstreeks te volgen via deze website. De publiekstribune is gesloten.
zullen de commissiewerkzaamheden voor het grootste deel digitaal en via videogesprekken gebeuren. Als de werkzaamheden het vereisen, vinden sommige vergaderingen fysiek plaats. Alle commissievergaderingen zijn rechtstreeks te volgen via deze website. De publiekstribune is gesloten.
U kunt steeds de vergaderingen (her)bekijken via onze website of YouTube.
Wanneer vinden de vergaderingen plaats? Raadpleeg de volledige agenda voor deze week, of de parlementaire kalender voor een algemeen beeld van de planning van de vergaderingen in het Vlaams Parlement.