Dit artikel werd gewijzigd door artikel 57 van het decreet van 21 mei 2021 tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin (B.S. 18.06.2021)
§1. Aan een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, wordt geen selectieve participatietoeslag kleuteronderwijs toegekend in een van de volgende gevallen:
1° in het schooljaar in kwestie is hij niet ingeschreven in een onderwijsinstelling als vermeld in artikel 26;
2° gedurende het schooljaar in kwestie en het daaraan voorafgaande schooljaar is hij niet voldoende aanwezig geweest.
§ 2. Een leerling wordt tijdens een schooljaar geacht voldoende aanwezig te zijn als:
1° hij 150 halve schooldagen aanwezig is op school, in het geval dat de leerling tijdens het jaar waarin het schooljaar in kwestie begint de leeftijd van 3 jaar bereikt. In afwijking hiervan moet de leerling die pas na 31 december van hetzelfde schooljaar de leeftijd van 3 jaar bereikt, 100 halve schooldagen aanwezig zijn op school;
2° hij 185 halve schooldagen aanwezig is op school, in het geval dat de leerling tijdens het jaar waarin het schooljaar in kwestie begint de leeftijd van 4 jaar bereikt;
3° hij 250 halve schooldagen aanwezig is op school, in het geval dat de leerling tijdens het jaar waarin het schooljaar in kwestie begint de leeftijd van 5 jaar bereikt;
4° hij niet meer dan 29 halve schooldagen ongewettigd afwezig is op school, in het geval dat de leerling tijdens het jaar waarin het schooljaar in kwestie begint de leeftijd van 6 of 7 jaar bereikt.
§ 3. Een kleuter wordt geacht een halve dag aanwezig te zijn als dit blijkt uit de registratie in het aanwezigheidsregister van de school.
Een leerplichtige kleuter is ongewettigd afwezig wanneer deze problematisch afwezig is, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van de leerlingen in het basisonderwijs.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3, bepaalt de Vlaamse Regering wanneer een leerling geacht wordt voldoende aanwezig te zijn, wanneer de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs, overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs en in het deeltijds onderwijs georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, over een afwijkende uurregeling beschikt.
§ 5. In afwijking van paragraaf 2 en paragraaf 3, eerste lid, wordt een kleuter tijdens het betrokken schooljaar geacht voldoende aanwezig te zijn, indien een attest van een arts, een paramedicus als vermeld in het koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen, of een houder van een diploma in kinesitherapie als vermeld in artikel 21bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitvoering van de gezondheidsberoepen, voorgelegd wordt. Het attest bevat een verklaring dat de in een school ingeschreven kleuter tijdens het betrokken schooljaar niet of slechts onregelmatig naar school kan gaan. Het attest wordt door de aanvrager of de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling bij wie de betrokken leerling zijn hoofdverblijfplaats heeft, teruggestuurd naar de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering.
§ 6. In afwijking van paragraaf 3 worden halve dagen aanwezigheid in de rijdende kleuterschool zoals bepaald in artikel 168 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 beschouwd als aanwezigheid in de erkende school waar de leerling ingeschreven is.
gearchiveerde versie (01/01/2019 - 31/08/2020)