Met behoud van de toepassing van gunstigere decretale of reglementaire bepalingen brengen de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, alleen voor de natuurlijke personen, van rechtswege interest op vanaf hun opeisbaarheid en op zijn vroegst vanaf de datum die voortvloeit uit artikel 87.
Als de beslissing tot toekenning genomen is met een vertraging die te wijten is aan een uitbetalingsactor, is de interest evenwel verschuldigd vanaf het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 86, en op zijn vroegst vanaf de datum waarop het recht op een toelage in het kader van het gezinsbeleid is ontstaan.