Dit artikel werd gewijzigd door decreet van 21 mei 2021 tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin (B.S. 18.06.2021)
§1. Onverschuldigd betaalde toelagen in het kader van het gezinsbeleid worden teruggevorderd, behalve in de gevallen waarin een dergelijke terugvordering wordt uitgesloten door dit decreet, door inhoudingen, verricht door de uitbetalingsactor, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1410, §4, van het Gerechtelijk Wetboek, op nog te betalen toelagen in het kader van het gezinsbeleid.
Als de toelage niet teruggevorderd kan worden door middel van inhoudingen, als de betrokkene niet reageert op minimaal twee aanmaningen van de uitbetalingsactor of als hij het afbetalingsplan dat is overeengekomen met de uitbetalingsactor, niet langer uitvoert, vordert de Vlaamse Belastingdienst de onverschuldigd betaalde toelagen in het kader van het gezinsbeleid terug. De uitbetalingsactor bezorgt de gegevens van de personen bij wie de ten onrechte betaalde toelagen in het kader van het gezinsbeleid bij dwangbevel moeten worden ingevorderd, via Kind en Gezin, aan de Vlaamse Belastingdienst.
§2. De uitbetalingsactor kan binnen de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse Regering, afzien van de terugvordering van het onverschuldigd betaalde bedrag:
1° in bijzondere, gemotiveerde gevallen of in bepaalde categorieën van gevallen, op voorwaarde dat de schuldenaar te goeder trouw is;
2° als het terug te vorderen bedrag gering is;
3° als blijkt dat de terugvordering onzeker of te duur is in vergelijking met het bedrag dat teruggevorderd moet worden.
§3. Behalve in geval van bedrog of bedrieglijke handelingen wordt ambtshalve afgezien van de terugvordering van onverschuldigd betaalde toelagen in het kader van het gezinsbeleid bij het overlijden van degene aan wie ze betaald zijn, als hij op dat ogenblik nog niet op de hoogte was gebracht van de terugvordering.
§4. Met behoud van de toepassing van artikel 1410 van het Gerechtelijk Wetboek verhindert paragraaf 3 niet de terugvordering van onverschuldigd betaalde toelagen in het kader van het gezinsbeleid die, op het ogenblik van het overlijden van de begunstigde, vervallen waren, maar hem nog niet waren uitbetaald of niet waren uitbetaald aan een van de volgende personen:
1° de echtgenoot met wie de gerechtigde op het ogenblik van zijn overlijden samenleefde;
2° de kinderen met wie de gerechtigde op het ogenblik van zijn overlijden samenleefde;
3° de persoon met wie de gerechtigde op het ogenblik van zijn overlijden samenleefde;
4° de persoon die tegemoetgekomen is in de ziekenhuiskosten;
5° de persoon die de begrafeniskosten betaald heeft.
§5. Onverschuldigde betalingen die niet teruggevorderd kunnen worden, zijn ten laste van het reservefonds van de private uitbetalingsactor waarbij de schuld is ontstaan en ten laste van de algemene middelen als de schuld is ontstaan bij het agentschap.