Kruimelpad
CO 1406 van 13 januari 2016 - Vertegenwoordiging voor het Grondwettelijk Hof (prejudiciële vraag).
Tekst
Ingevolge de bevoegdheidsoverdracht inzake kinderbijslag worden de richtlijnen betreffende de mededeling door de kinderbijslaginstellingen van bepaalde inlichtingen in het kader van een prejudiciele vraag voor het Grondwettelijk Hof, vervat in de ministeriele omzendbrief MO 561 van 26 april 1999, geactualiseerd
Aan de kinderbijslagfondsen wordt gevraagd enkel nog FAMIFED en niet Ianger de FOD Sociale Zekerheid te contacteren wanneer het kinderbijslagfonds patiij is in een geschil dat aanleiding geeft tot een prejudiciële vraag voor het Grondwettelijk Hof.
Kinderbijslagfondsen die partij zijn in een geschil dat aanleiding geeft tot een voorziening in cassatie, worden gevraagd de richtlijnen verstrekt in de omzendbrief CO 1390 van 27 mei 2013 verder op te volgen.
Aldus wordt punt 1 van de omzendbrief MO 561 volledig vervangen door de volgende alinea's:
- Wanneer een kinderbijslagfonds partij is in een geschil dat aanleiding geeft tot een prejudiciële vraag voor het Grondwettelijk Hof wordt gevraagd om de notificatie door de griffie van het Grondwettelijk Hof samen met alle nuttige gegevens en toelichting betreffende de feitelijke en juridische elementen van de zaak, onverwijld aan FAMIFED te bezorgen opdat de wettelijk bepaalde termijn van 45 dagen vanaf de ontvangst van de notificatie door de griffie, voor het indienen van een memorie bij het Grondwettelijk Hof te kunnen respecteren. Op basis daarvan zal FAMIFED een advocaat aanwijzen die in naam van het kinderbijslagfonds zal optreden.
Wanneer een geschil waarin een kinderbijslagfonds partij is, aanleiding geeft tot een voorziening in cassatie, wordt het fonds gevraagd om de instructies van de omzendbrief CO 1390 van 27 mei 2013 op te volgen.
Ten slotte vervallen het eerste en tweede gedachtestreepje van het besluit 'In 't kort'.
De voorvermelde instructies zijn van toepassing vanaf de datum van de bekendmaking van deze omzendbrief.