Kruimelpad
Hoe bepaal je de grootte van de leefeenheid?
Tekst
Stap 1 : Start vanuit de woonplaats van de leerling. (Art. 38, §2 Groeipakketdecreet)
Stap 2 : Bepaal tot welke soort leefeenheid de leerling behoort. (Art. 38, §4 Groeipakketdecreet)
Stap 3 : Bepaal wie de inkomensverstrekkers zijn (Art. 3 BVR Selectieve participatietoeslagen)
Stap 4: Stel de leefeenheid samen rond die inkomensverstrekkers zoals onderstaand aangegeven. (Art. 42, §1, 1°, 2° en 3° Groeipakketdecreet)
Wie ? (uitsluitend personen die op hetzelfde adres wonen) |
Maakt deel uit van de leefeenheid ? |
De inkomensverstrekkers zelf |
Ja |
Kind / stiefkind / pleegkind / adoptiekind onder de 18 jaar |
Ja |
Studeren of schoolgaand kind / stiefkind / pleegkind / adoptiekind van 18 jaar en ouder |
Ja |
kind / stiefkind / pleegkind / adoptiekind van 18 jaar en ouder dat fiscaal ten late is |
Ja |
kind / stiefkind / pleegkind / adoptiekind van 18 jaar en ouder dat niet schoolgaand is of studeert en niet fiscaal ten laste is |
Nee |
Andere personen (ongeacht de leeftijd, studies) die fiscaal ten laste zijn |
Ja |
Andere personen (ongeacht de leeftijd, studies) die niet fiscaal ten laste zijn |
Nee |
Het correct samenstellen van de leefeenheid is cruciaal voor het kunnen vastleggen van de minimum- en maximuminkomensgrenzen waarmee rekening gehouden wordt voor de berekening van de schooltoeslag. Om fouten te vermijden nemen we enkel de factoren op die mogelijk een waarde kunnen opleveren in de leefeenheid. De waarde van elke factor wordt uitgedrukt in punten. (Art. 41 Groeipakketdecreet)